Indiaantje

Deze zomer deed ik voor het eerst een familieopstelling. Dat is een intuïtief soort rollenspel, waarin je vragen over je gezin van herkomst onderzoekt.
Alle spelers laten zich door hun intuïtie leiden.

Ik bracht een vraag in over het thema ‘leiden en geleid worden’. Het ging over ‘natuurlijk leiderschap’, leiderschap van binnenuit, vanuit mijn innerlijke kracht. Het werd een mooie ervaring waarin ik aan mijn moeder teruggaf wat bij haar hoorde zodat ik meer in mijn eigen kracht kon gaan staan.

Een paar weken later droomde ik dat ik opnieuw meedeed aan een opstelling. Ik ‘was’ nu natuurlijk leiderschap. Ik stond op en liep de kring van mensen in. Ik vroeg me af wat ik zou gaan doen als ‘natuurlijke leider’.
Tot mijn verrassing liep ik naar een luie stoel, buiten de kring van medespelers, in de volle zon en ik ging erop liggen. Daar werd mij een kleuter in de armen gelegd.
Het was een indiaantje, dat zag ik aan de felle kleding en de haardracht van het kind.

Ik was verbaasd. Wat moet een natuurlijk leider nu in een ligstoel met een kleuter in haar armen? En zo relaxed, en zo niet bezig met de mensen om me heen?
Moesten die niet aangestuurd worden of op zijn minst ergens in worden geïnspireerd? Nee dus.

De betekenis van de droom werd me snel duidelijk. Toen ik wakker werd besefte ik dat het kind, het indiaantje, staat voor mijn authenticiteit, puur en oorspronkelijk. Mijn natuurlijk leiderschap, vanuit mijn diepste zelf.

Cornélie Spijkerboer

Trek het je niet aan

Ik kreeg opeens een heel concreet beeld voor ogen toen ik over deze uitdrukking nadacht. Trek het je niet aan, trek de jas niet aan.

Als iemand mij iets verwijt of ergens over klaagt bij mij, dan kan ik kiezen of ik het me aantrek…. Trek ik de jas aan die me wordt aangereikt?
Zo ja, dan hangt de jas zwaar om mijn schouders en ik moet de last ervan dragen. Ik neem de last op me, kan je ook zeggen.

Als ik, in plaats daarvan, de jas niet aantrek, niet aanneem als hij me wordt aangereikt, kan ik nog wel meevoelen met de zwaarte die hij veroorzaakt om de schouders van de ander.

Ik kan me inleven in het gewicht die het voor de ander moet hebben, maar ik blijf zelf onbelast. Ik wordt niet boos of chagrijnig of bang van de zwaarte van de jas. Ik hoef ook niet boos te worden op de ander dat die mij de jas aangereikt heeft, of bang.
Ik kan dus veel rustiger blijven beschouwen en daarmee helderder reageren. Kortom, ik kan het verwijt of de klacht zuiverder bij de ander laten!

Ik besef hoe symbolisch het is als ik mijn cliënten, bij het afscheid, in hun jas help.

Cornélie Spijkerboer

Als het dan toch niet uitmaakt, ben ik liever gelukkig

Beetje rare titel maar hier loop ik wel al een tijdje over te mijmeren. Het zit zo, althans bij mij, dat ik de neiging heb om de dingen des levens stevig uit te werken. Pijnpunten doorvoelen, analyseren en opruimen.

Prima, maar een bijeffect is dat ik ook de neiging heb om te denken dat het leven nogal een tobberige toestand is. Pijn is er altijd wel, en eigenlijk is het leven dus gewoon niet echt te vertrouwen.
Ik dacht op momenten dat ik me gelukkig voelde: “Ja maar dat is vast niet echt want het leven is eigenlijk niet zo leuk, toch?”

Tot ik op een dag besefte dat ik met twee maten mat. Als ik me goed voelde, was dat niet echt. Als ik met rot voelde, was dat wel echt. Raar toch?

Ik besef dat mijn negatieve gevoelens bijna altijd een projectie zijn van mijn oude angsten. Het is bijna nooit echt klote in dit moment maar meer gepieker over angsten voor…… En dus is die negativiteit helemaal niet reëel!
Sindsdien denk ik, als ik me gelukkig voel: “Laat ik nu genieten van mijn gelukkige moment, of dat nu weer voorbij gaat of niet, het is er nu en daarmee minstens zo waar als de momenten van somberheid of angst.”
Ik ben gaan beseffen dat het leven geen tranendal IS. Het is maar net hoe ik er tegenaan kijk. Het leven is leuk…. het moet niet gekker worden.

Cornélie Spijkerboer

Opium voor het volk?

Ik las onlangs het boek van de levensmissie van Willem Glaudemans. Ik deed de oefeningen met plezier en kreeg bevestigd wat ik als mijn missie in dit leven ervaar.

Mijn missie is om mensen, via communicatie, met elkaar in verbinding te brengen, op hartsniveau, zielsniveau, op het niveau van de liefde met een hoofdletter L.

Nu ik dit zo boud opschrijf word ik een beetje rood om de kaken. Wat een grote woorden zeg! En weet ik wel zo zeker dat die liefde het antwoord is op alle vragen?
Ik moet tegenwoordig vaak terugdenken aan mijn geschiedenislessen op de middelbare school over het communisme. Het communisme was, in oorsprong, een ideaal over de klassenstrijd die de arbeiders zou bevrijden. Niets liefde, strijd moest er gevoerd worden! Religie dat is ‘opium voor het volk’ zo leerde mij het communistische ideaal.

Ik heb de waarschuwing blijkbaar zo ter harte genomen dat ik zijn hete adem nog in mijn nek voel, elke keer als ik mijn missie verwoord. Smeer ik mijzelf en mijn medemens niet een illusie aan?
Nee, toch niet want sterker, veel sterker dan deze academische discussie, is dat ik elke dag meer en meer ervaar dat mijn missie voor mij waar is en mij voedt, vertrouwen schenkt en tot rust brengt. Daar kan geen geschiedenisles tegenop.

Cornélie Spijkerboer

Weet jij wat je waart bent?

Taoïsme gaat over het leren zijn met wat is. Vaag maar het is het beste te illustreren met het voorbeeld van de drie wijze mannen rond een azijnvat.

Alle drie proeven van de azijn: de een vind het bitter, de tweede zuur, en de derde glimlacht en zegt “ja dit is azijn”. Hij waardeert de azijn om wat het is en probeert er niet iets anders van te maken. 

Vorig weekend werkten we in een SPSO-training met het kernkwadrant-model van Ofman. Het model geeft zicht op je kernkwaliteit, je valkuil, je uitdaging en je allergie. Ze hebben allemaal een relatie met elkaar, zie de afbeelding.
Dat iemand die erg in zijn hoofd kan zitten, afgesneden van zijn lichaam of gevoel (valkuil), het contact met zijn gevoel mag ontwikkelen (uitdaging) ligt voor de hand. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan! Er lijkt een onbewuste, uit de jeugd stammende rem of blokkade te zitten op die uitdaging. Die blokkade zal dus onderzocht en opgeruimd moeten worden.

Het is ook niet iets nieuws wat we moeten leren, het IS er al maar is OMwikkeld, ingepakt in overlevings-mechanismes. We hoeven het alleen maar te ONTwikkelen, uit te pakken. Dit is vaak een groeiproces met veel vallen en opstaan.
Innerlijke blokkades zijn hardnekkig! Het gaat er daarbij om dat je jezelf ten diepste gaat toestaan om je uitdaging te ontwikkelen. Wat vroeger niet mocht, niet werd beloond of ronduit onveilig was, is nu wel oké. Je bent geen onmachtig kind meer maar kan je eigen leven vormgeven.

Ik begin steeds meer te ontdekken dat dit nog maar het halve verhaal is. We zijn geneigd ons in ons valkuilgedrag af te keuren. We hebben last van ons ‘in ons hoofd zit gedrag’ en dus is dat fout. Met het afkeuren van onze valkuil, keuren we impliciet ook de achterliggende kernkwaliteit ( analytisch) af. Daarmee vergeten we dat we een kernkwaliteit hebben die zeer waardevol is. Het is ten slotte een KERNkwaliteit.
Daarom is het, naast het toestemming geven van de uitdaging, ook belangrijk om onze kernkwaliteit, i.c. analytisch, ten diepste in ere te herstellen en te herwaarderen. Ook dit is een lastig proces omdat we onszelf al zolang op onze kop zitten over ons lastige valkuil gedrag.

En dat is nu TAO: waardeer wat je bent en probeer niet iets anders te worden. Azijn is een glimlach waard als het naar azijn proeft. Het is precies goed!

Cornélie Spijkerboer

Dromen komen uit

Er was mij toch een kleurrijk nieuw levensjaar voorzien? Ik hoefde niet lang te wachten.
Ik droomde dat ik bij een marktkraam stond waar ik een gesponnen schapenvacht had besteld. Ik wilde er een vest van breien. Ik zou de wol vandaag afhalen. De marktkraam-meneer, hij leek zelf een beetje op een schaapherder, nam me mee naar een lage kist en haalde er eerst allerlei gebreide mutsen e.d. uit; nogal saai, jaren 50 spul, als ik eerlijk was. Maar tot slot, van de bodem, trok hij er een prachtig felgekleurd paars/oranje vest uit.

Gebreid of gehaakt, dat kon ik niet goed zien, door een hele oude achterbuurvrouw, uit mijn kindertijd. Speciaal voor mij. Ik had haar al zo’n 40 jaar niet meer gezien maar ze wist precies mijn smaak. De kleuren en het model, wijd klokkend, half omslagdoek, heel charmant. Echt een droomvest.

Cornélie Spijkerboer

Kleurrijk

Ik ben afgelopen 29 november 53 jaar geworden. De 50 reeds een paar jaar gepasseerd en volop in de overgang. Dat maakt dat ik me zo zoetjesaan begin te verdiepen in het fenomeen. Wat betekent die overgang nu, naast de lichamelijke ongemakken die we wel zo’n beetje kennen. Of beter, is de overgang alleen maar gedoe met waaiers en wapperende dekbedden of is er meer over te zeggen en in te beleven? Dat laatste natuurlijk! We laten ons niet gek maken, toch, vrouwen? Nee, dat dacht ik al.|

Dus is de interessantere vraag, vind ik althans, zit er een meerwaarde in deze overgang, de ’transitie’ om het maar eens zo te noemen. Ja, een transitie is het zeker, net als de puberteit. In de puberteit maakt het, in dit geval vrouwen- lichaam zich klaar voor het mogelijke moederschap en in de overgang neemt je lichaam hier weer afscheid van. Taak volbracht, zou je kunnen zeggen en zo werd er vroeger waarschijnlijk ook wel over gedacht. De vrouw had immers alleen maar ‘recht op het aanrecht’ maar dat is nu anders natuurlijk. Dus… zit er ook meer in de overgang, dat mag duidelijk zijn. Maar wat? Sommigen zeggen dat vrouwen in het kader van hun ontwikkelingstaak (Erikson) hun wijsheid gaan doorgeven aan de volgende generatie. Ik ben daar net een leuk boek over aan het lezen van Susan Smit, Wijze vrouwen (16 interviews met wijze 50 plus vrouwen). Anderen benadrukken dat vrouwen hun zorgbehoefte en -kwaliteiten gaan inzetten in vrijwilligerswerk en mantelzorg. Ik word hier persoonlijk een beetje ibbel van maar ik ben dan ook niet zo’n zorger, in die zin.

Nu kreeg ik voor mijn verjaardag een paar jaarreadingen, een reading van wat het komend jaar me zal gaan brengen en het gemeenschappelijke woord in de drie readingen was kleurrijk. Het zou een kleurrijk jaar worden en daar werd mee bedoeld, of dat heb ik zo geïnterpreteerd, dat ik vooral mijn kleurrijke eigenheid verder ga ontwikkelen en inzetten. Dát vind ik nou eens een mooie beschrijving, een mooie schets van de overgang. Hij hangt samen met de eerder genoemde wijsheid die 50+ vrouwen door gaan geven maar voor mij is de eigen kleur daarin van belang. Ik wordt zo langzamerhand zo veel wijzer dat ik steeds meer durf mijn eigen kleur te bekennen, ongeacht wat anderen ervan vinden. Daarmee is de overgang voor mij een zeer veelbelovende fase geworden. Ik heb zin in wat komen gaat.

Cornélie Spijkerboer

Een glimp mogen zijn wie ik ben

Ik sprak laatst een cliënte die last heeft van een laag zelfbeeld. Ze kan zichzelf niet zijn en heeft het gevoel altijd ‘op de rem’ te staan. Hier wil ze vanaf, ze wil ten volle leven. Ik herkende mij wel in haar verhaal. Soms vind ik mijzelf niet goed genoeg of niet de moeite waard. Blijkbaar heb ik als klein kind ooit de conclusie getrokken dat ik mij moet meten met de ander. Op zich is competitiedrang een natuurlijke stimulans om je te ontwikkelen maar het moet wel een beetje leuk blijven, lijkt me. Ik vond het als kind helemaal niet leuk. Ik stond stijf van de zenuwen voor mijn eigen verjaardagspartijtje als we spelletjes gingen doen. Ik móest winnen, alsof mijn leven er van af hing.

Later, op de middelbare school ging het niet meer om spelletjes maar om schoolprestaties. Ik kan me goed herinneren dat ik moeite had met mijn huiswerk en proefwerken. Ik had wel het verstand, zo verzekerden mijn ouders me, dus daar kon het niet aan liggen. Het zou aan mijn studiehouding liggen. Als ik nu maar net zo studeerde als mijn zus dan zou het wel lukken. Zij was een rustig en bedaarde scholier. Ik was onstuimig en zou nooit zo kunnen studeren als mijn zus, was ik bang. Ik voelde me veroordeeld in wie ik was. Ik deed het niet goed. Ik moest worden als mijn zus. Dan was ik beter.

Die vergelijkingsdrang heeft er diep ingehakt. Zoals gezegd, kan ik er nog behoorlijk onzeker van worden. Maar nu las ik laatst het boek ‘Boodschap van licht’ van Helen Greaves. Greaves is medium en ‘krijgt een verslag door’ van het leven in het hiernamaals. Heel intrigerend. Ze schrijft ook over reïncarnatie. Ze zegt dat iedereen zijn eigen pad komt afleggen op aarde. Het is niet de bedoeling dat je het pad van de ander loopt. Toen ik dit las besefte ik eens te meer dat ‘jezelf vergelijken met de ander’ helemaal geen zin heeft. Ik hoef niet net zo snel of slim of lief of ‘wat dan ook’ te worden als een ander. Mijzelf worden is uitdaging genoeg.

Cornélie Spijkerboer

Een cursus in wonderen

Ik lees op dit moment twee boeken tegelijk. Nu doe ik dat wel vaker maar deze boeken sluiten naadloos op elkaar aan. Wat ze me beiden leren is dat al mijn problemen, ergernissen, angsten, verdrieten en boosheden ontstaan door mijn gedachten. Ook niets nieuws zou je zeggen, nee dat is ook zo maar toch raken de boeken me. En dat komt omdat ze vanuit een nogal spiritueel perspectief zijn geschreven. Ze leren me dat ik helemaal niet weet hoe de wereld in elkaar steekt; dat mijn overtuigingen over de wereld en mijn leven daarin volledig zijn ingekleurd door gedachten die ik vanuit mijn vroegste jeugd heb opgebouwd. En deze overtuigingen hebben niets te maken met ‘het grotere geheel’ waar wij deel van uitmaken. Hoe dat grotere geheel, noem het God, het universum, onvoorwaardelijke liefde, in elkaar steekt, dat kan ik als mens helemaal niet bevatten en elke poging die ik daartoe in mijn leven heb gedaan is gebaseerd op overtuigingen die niet zijn ingegeven door onvoorwaardelijke liefde maar door angst. Zo ongeveer luidt de boodschap van beide boeken.

Maar nu concreet. Wat kan ik hiermee in mijn dagelijks leven? Byron Katie leert me om echt elke boze gedachte die ik heb, over alles en iedereen, stuk voor stuk kritisch te bekijken op zijn waarheidsgehalte. Niet om een nieuwe waarheid te omarmen maar om de oude waarheid in twijfel te trekken. Door elke verwijtende gedachte 180 graden om te keren en vervolgens te kijken welke waarheid nu meer waar is.
Dan krijg je dus dit: ik ben boos op Hans (mijn man, hij vind het goed hoor, dat ik hem als voorbeeld gebruik), omdat hij ongeduldig doet. Als ik dit omdraai zeg ik: ik ben boos op mijzelf omdat ik ongeduldig doe. Klopt dit? Ja, ik doe ongeduldig naar Hans omdat ik vind dat hij zijn geduld nu eens moet bewaren! Op het moment dat ik deze zin omkeer, vloeit mijn boosheid naar hem weg omdat ik niet meer naar hem wijs. Nu wijs ik nog wel naar mezelf dus ik kan de gedachte nog verder omdraaien. ‘Ik ben boos op mezelf’ wordt dan ‘ik houd van mezelf’ (… omdat ik vind dat ik mijn geduld moet bewaren.) Je zult zeggen: “Hè, hoe kan je van jezelf houden omdat je je geduld verliest?

“Ja, dat kan, en daar zit de overlap met het andere boek, ‘Een Cursus in Wonderen’. Het gaat er om dat ik van mijzelf (en dus van de ander) leer houden, ongeacht mijn onaangename trekken. Want wat weet ik nou van goed of fout als het universum uit onvoorwaardelijke liefde bestaat? Mijn perspectief van goed of fout is ingegeven door (oude) angsten en overtuigingen.  Vanuit het perspectief van de universele liefde zal je vanzelf goed doen, daar ben ik van overtuigd, als je van jezelf houd en daarmee van de ander. Deze boeken, deze gedachte en deze praktische toepassing inspireerden mij in mijn voorbereiding op de masterclass relatietherapie die we 24 mei jl. gaven.

Boeken:‘Vier vragen die je leven veranderen’ van Byron Katie
‘Een Cursus in Wonderen’ van anonieme auteurs

Cornélie Spijkerboer

Kleine Cornélietje

Onlangs  begeleidde ik een cursusgroepje in hun contact naar het Kind in zichzelf. Na afloop van de dag voelde ik me een beetje ongemakkelijk worden. Hoe goed kende ik mijn éigen Innerlijk Kind? Ik heb al jaren een babyfoto van mezelf naast mijn bed staan maar eigenlijk is het nog steeds een wildvreemd kind voor me.

De ochtend na de cursus, net wakker, pakte ik het lijstje van mijn nachtkastje en nam de tijd om echt contact te maken met het baby’tje op de foto. Het duurde even eer ik voorbij mijn vooringenomen gedachten kwam als, ik ken haar niet, ze zegt me niets, …. maar toen ik echt contact kon maken, zag ik een pittige, gefocuste en geïnteresseerde baby. Ik voelde dat ze haar omgeving leuk en spannend vind, ze wil de wereld graag ontdekken! Mijn hart ging open in de ontmoeting met deze passievolle baby. Maar… al snel voelde ik mijn hart dichtslaan en ik werd bang. In mijn achterhoofd hoorde ik een stem zeggen: “weg met die passie, de mensen zullen er last van hebben”…. En daarmee was de  wereld niet leuk meer. Het werd een angstige wereld want de wereld vond mij niet oké in wie ik was.

Wow…… wat herken ik dit gevoel in mijn volwassen leven nu. Hart wijd open, passie voor het leven en dan ’tok’, die stem in mijn achterhoofd dat de mensen last van mijn passie zullen hebben. Bij het ontbijt vertelde ik Hans over mijn ervaring en we keken terug naar mijn familiesysteem. Mijn moeder was een driftig kind. Ze was als zevenjarige eens een handwerkje aan het maken maar dat mislukte en ze werd boos. Haar moeder (mijn Oma), kon hier niet tegen en gooide het handwerkje in de open haard, zich onbewust van het wrange feit dat mijn moeder het handwerkje voor haar aan het maken was. Later werd mijn moeder naar een kindertehuis gestuurd, omdat mijn Oma haar niet aankon. Ook mijn vader was een passievol kind. Hij gooide zichzelf eens in al zijn enthousiasme in het kanaal. Mijn grootvader, mijn vaders vader, wilde als jonggehuwde eens ‘achter de muziek aan’, dat had hij als kleine jongen in Harderwijk ook graag gedaan maar mijn grootmoeder verbood het hem. Dat was niet gepast voor een dominee….De passie én het verbod lopen dus als een rode draad door mijn familiesysteem.
Nu weet ik dat de passie van mij is en dat ik het verbod erop terug mag geven aan waar die vandaan komt.

Cornélie Spijkerboer