
Ik lees mijn laatste column van juni nog eens door waarin ik schrijf dat ik op de vlucht ben, door vooral druk bezig te zijn. Als een soort diesel die niet tot stilstand komt.
Nu, twee maanden later, is de diesel met moeite een beetje tot rust gekomen. Mede doordat mijn lichaam begon te protesteren, ik ging bijna door mijn rug. Dat maakte mij bang: “Oh jee, ik kan het niet aan.” Een heel bekend gevoel!
Ik was dan ook blij toen ik een healing kreeg van een vriendin-medium. Zij schetste mij het beeld van een pelgrimage:
Ik ben op weg van Nederland naar Santiago de Compostela met mijn Jacobsschelp aan mijn stok. Het is een barre tocht. Maar aan het eind van elke dag kom ik bij een herberg waar een Jacobsschelp boven de deur hangt: welkom reiziger, hier mag je uitrusten en en je laten voeden, zodat je de volgende dag weer verder kunt.
Het beeld ontroerde me diep. En ik herkende het: De rouw om de dood van Hans is de hele dag bij me maar als ik verdrietig ben of hulp nodig heb, is er altijd iemand die zijn of haar hart (en huis) voor mij openstelt. Daarin voel ik mij gekoesterd en gedragen, steeds weer opnieuw.
Wat ik nog moeilijk vind is om mij echt over te geven aan die liefdevolle zorg. Ik ben altijd bang dat ik te zwaar zou gaan leunen op mijn vrienden en familie. Ik heb namelijk niet het vertrouwen dat ik door die zorg zal herstellen waarna ik weer op eigen benen verder kan. Ik ben bang dat ik niet meer overeind kan komen als ik eenmaal ben gaan zitten.
De dag na de healing gebeurde er nog iets wonderbaarlijks. Ik besefte opeens dat mijn angst echt niet meer van deze tijd is. Nú is de pelgrimage, een zware tocht, ja, maar wel één met een herberg elke avond.
En mijn angst is van het verléden, waarin ik niet goed heb geleerd dat ik, na de nodige zorg, ook weer herstel.
Ik herken hierin het hechtingsproces, wat we allemaal de eerste drie jaar van ons leven doormaken. Gaat dat goed, dan leert het kind, als het de wereld gaat ontdekken, dat het ook weer terug kan vallen op de veilige ouders. Gaat dat niet goed, dan kan het kind het vertrouwen missen dat het wordt opgevangen als het valt, en leert het niet dat het, na het kusje op de zere plek, weer verder kan met zijn ontdekkingstocht.
Ik besef dat mijn gebrek aan vertrouwen in mijn herstelkracht dus een oud verhaal is, stammend uit mijn hechtingsfase, en dat het nu echt anders is. Nu IS er de opvang, de hulp en de knuffels om elke dag weer vol goede moed verder te gaan op mijn pelgrimage, hoe zwaar die soms ook is.









