Ik heb geen groene vingers

Ik heb nu al weer twee jaar mijn volkstuin en begin aan mijn derde tuinseizoen. Elk jaar durf ik meer. Zo ben ik nu aan het voorzaaien in de vensterbank en de eerste tuinbonen staan al in de grond.

Ik heb alleen geen groene vingers want ik heb echt geen modeltuin. Mijn preitjes blijven dun en de spruiten blijven klein. En ik blijf aan de ervaren tuinders om advies vragen. Wat elke keer dezelfde, elkaar tegensprekende adviezen oplevert.
Toch eet ik nu, in maart, nog steeds uit mijn tuin. Ook mijn groenlofjes, al blijven ze klein, hebben de vorst overleefd. En tot mijn stomme verbazing komen de tomatenzaadjes massaal boven de grond. Van zelfgeoogste zaadjes wel te verstaan. Dat zou nogal moeilijk zijn maar het gebeurt toch maar gewoon. Zo ook het zelf laten ontspruiten van de zoete aardappel. Het gebeurt!

‘Jaaa, geluk gehad’ denk ik dan. Want mijn overtuiging, dat ik geen groene vingers heb, herzien, is veel te eng. Stel je voor dat ik daar zelfvertrouwen in zou krijgen. Dan kan ik door de mand vallen als het toch niet waar blijkt te zijn.

Die angst om door de mand te vallen ken ik maar al te goed. Hij weerhoudt me ervan om, zeker bij nieuwe dingen die ik nog niet helemaal beheers, vol vertrouwen het podium te pakken en om te vertrouwen op mijn eigen wijsheid. Ik blijf dan advies vragen en twijfelen bij tegenstrijdige adviezen. Heel vermoeiend eigenlijk.

Nu kreeg ik vorige week een sessie ‘Psych-K’ cadeau (in ruil voor een mediumsessie). Dat is een soort mix van Therapeutic touch en EMDR, vrij vertaald. We werkten aan de affirmatie ‘Ik laat los wat een ander van mij vindt’. Nogal fundamenteel vond ik. Ik ben dan ook reuze benieuwd welk podium ik dit jaar ga durven nemen!

De sjeu is er een beetje van af

Ik heb vaak een hol gevoel van binnen nu Hans er niet meer is. Als ik alleen thuis ben of terug kom van mijn tuin zonder dat Hans mij voor het keukenraam staat op te wachten, voel ik een leegte in mijn buik. Zelfs chocola kan dat gat niet vullen heb ik gemerkt. :-).
Gelukkig kan ik wel genieten van leuke dingen doen. Ik heb nu meer tijd en besteed die goed door naar vrienden te gaan, naar musea, concerten en de film.

En hard werken in de buitenlucht doet mij goed. Dat weet ik en toch gá ik weinig. Ik ben dan druk met regeldingen thuis. Niet alleen vanwege Hans zijn overlijden maar gewoon om het leven draaiend te houden. En het gevoel wat ik dan heb is: ‘Voor wie doe ik dit allemaal?’ Niet meer voor Hans. Iemand had het over een nestje bouwen samen. Ja, dat, er is niemand meer om mijn nestje voor te bouwen.

En toch, toen ik na een nogal beroerde kerstvakantie ’s avonds weer in een half donkere kamer zat, want voor wie zou ik al die lampen aandoen als ik er toch maar onder één zit, besloot ik dat die donkerte niet goed was voor mijn ziel. Dus nu branden er weer allemaal gezellige lampen en dat doet me goed.

Dat brengt mij op het volgende. Hans helpt mij om het leven steeds weer lichter te zien. Hij riep al jaren dat alles goed komt en ik vond dat een beetje makkelijk eerlijk gezegd maar nu vóel ik het ook in de ‘signalen’ die ik van hem krijg. Ik noem er een paar.
Ik voel soms Hans zijn handen in mijn rug als ik ergens assertief op reageer zonder veel getob of ik dat wel zo mag zeggen. Hans kón dat altijd al, jaloersmakend vond ik dat.
En laatst vertelde een vriendin dat ze bij een mediumdemonstratie was waar Hans contact met haar zocht en ‘vertelde’ over het grote feest wat we nog vierden, terwijl hij al wist dat hij binnenkort wilde en zou gaan sterven. Er zat voor mij een boodschap in: het was goed, maak je geen zorgen of je er goed aan hebt gedaan. Zo grappig dat ik dat bij leven niet van hem aan kon nemen en nu wel, via boodschappen van de andere kant. Hoe dat toch werkt!
En tot slot zag ik Hans in een heel grappige meditatie. Hij was in de zielenwereld, in het hiernamaals, en helemaal in zijn element met een groep familieleden van mij die hij als groepsleider deskundig en liefdevol leidde in een groepsgesprek. Je moet weten dat deze familie (inmiddels allemaal overleden) altijd met oud en nieuw bij elkaar kwam. Dan zaten mijn ooms en tantes in de kring, zoals ze dat van huis uit hadden meegekregen, en vertelden elkaar over hun afgelopen jaar. Dat was dierbaar aan de ene kant maar ik vermoed ook dat er veel oordelen en hardheid onderhuids meespeelden.
Dat Hans hier gewoon verder ging met zijn liefdevolle werk als coach en trainer, hoe verzin je het!

Kortom, naast de sjeu die ik kwijt ben, zijn er ook veel lichte signalen. Dat houdt de boel wel een beetje in evenwicht voor dit moment.

Hans is overleden

Uit de Nieuwsbrief van 6 november 2023

We gaan Hans’ lichaam teruggeven aan moeder aarde en bedekken hem met haar liefdevolle deken.

Drie maanden geleden besloot Hans dat hij zijn einde niet wilde afwachten. De gevolgen van de Lewy Body dementie waren voor hem zo moeilijk dat hij besloot om te gaan stoppen met eten en drinken. Hij is hier intensief en liefdevol in begeleid door familie, vrienden en de zorginstelling waar hij sinds maart woonde. 

In de nacht van 4 november overleed Hans om 2.30, rustig en samen met mij en de kinderen.

Die ochtend kreeg ik nog de ‘gouden kus’. Ik had die niet meer verwacht, zo ver weg was hij al. Ook de kinderen hebben nog een dierbaar afscheidsmoment met hem beleefd.

In plaats van treuren om wat er niet meer komt, voelde ik vorige week opeens een diepe dankbaarheid voor wat er wél is geweest: 25 liefdevolle jaren samen. Op die herinnering kan ik teren.

Hete adem in mijn nek versus vertrouwen

Om maar met de deur in huis te vallen: het gaat niet goed met Hans. Hij wordt zo moe, zo moe. Hij kan bijna niet meer en verlangt ook wel naar het einde van deze lijdensweg. Dus daar praten we dan ook over. 

Aan de ene kant is dat heel heftig, waar hebben we het over? Ik dacht dat we nog wel een aantal jaren zo vredig door konden gaan. Hij in goede handen in huize Valckenbosch en ik uitgerust thuis. Zo kon onze relatie weer opbloeien. En dat gebeurde ook maar ik realiseerde me wel dat dat mijn kant van het verhaal was. Want Hans blijft ziek en die ziekte sloopt hem langzaam maar zeker. Of beter, dat gaat eigenlijk zo hard dat we het amper bij kunnen sloffen.

Dus hebben we het over de toekomst. Voorzichtig en ook (niet) verrassend open. Ja zo kennen we elkaar. Openheid voor alles. Dat was en is dus gelukkig nog steeds onze basis.

En in die openheid weten we van elkaar dat, waar en wanneer dit leven ook eindigt, wij, onze essentie niet weggaat. En daarmee onze verbinding niet weggaat. Ik heb daar een rotsvast vertrouwen in en Hans ook. Dat geeft ons beiden een enorme troost en steun. Dat maakt dat we deze nieuwe fase vol vertrouwen ingaan. Ook deze fase gaan we gewoon doen. Samen zoals we alles samen doorwerkten.

Al het werk wat we de afgelopen 25 jaar hebben verzet, samen en ieder apart, betaalt zich nu uit, zo voelt het voor mij. We zijn er klaar voor. Nee eerlijk zijn: ik voel me er klaar voor en hoe dat voor Hans is weet ik natuurlijk nooit helemaal zeker. Maar ik weet wel dat hij ook een rotsvast vertrouwen heeft in wat er ‘aan de andere kant’ is.

Tegelijkertijd, in het aardse, lijfelijke bestaan voel ik de klok tikken en in mijn nek hijgen. Hoe lang hebben we nog? Maar ik voel steeds als ik die adem voel dat dat maar een deel van mij is. Het vertrouwen en de tijdloosheid, waar geen klok tikt, is er altijd en die houdt mij stevig op de been.

Zo voel ik mij voorbereid op wat komen gaat.

In de bres voor het kind (in mij).

Ik ben een paar dagen op de natuurcamping in Tull en ’t Waal en zit hoofdzakelijk in mijn pipowagen in de regen, met mijn boek en warme kopjes thee.

Ik loop een paar keer per dag over de camping naar het sanitair en dan loop ik langs een familie – alle andere campinggasten zijn inmiddels gevlucht voor de regen – en elke keer als ik langskom staat de man van het gezin met een hele harde stem zijn oudste kind te corrigeren, meer oreren eigenlijk. En bij de eerste keer denk ik nog: “goh wat een onhandige pedagogische manoeuvre”, maar bij de vijfde keer dacht ik: “dit kán niet, dat kind wordt platgewalst.”

Ik had het er die avond met vrienden over en ik realiseerde me dat het raakte aan mijn kleine meisje dat als kind ook werd platgewalst door mijn moeder, met al haar argumenten.  

Ik sliep er slecht van en lag te malen dat ik moest ingrijpen. Niet wegkijken, uit eigen angst, want ik was bang voor de reactie van de man.

Ik had het er de volgende  ochtend met Hans over en legde mijn dilemma voor: moet ik ingrijpen of niet, en hoe dan. En toen zei Hans: “je hoeft er niet heen maar stuur je liefde maar, dat is voldoende.” 

Dat gaf mij rust en ondertussen kwam ik die morgen weer een paar keer langs de tent van de familie, waar het nu rustiger was. Ik maakte even een praatje met de man en hij vertelde dat zijn zoon jarig was, hij werd 10, en later met Opa en Oma mee naar huis zou gaan. 

Toen ik later weer langskwam raakten we verder in gesprek, over dat ze nu even samen waren en de jongens weg met Opa en Oma, en nu gaven ze ook voorzichtig aan dat dat voor hen wel even fijn was  Even uitblazen van dat onhandelbare kind enzo. En toen dacht ik: nu is de gelegenheid, en heb ik mijn hart uitgesproken, met alle kwetsbaarheid van mijn kant daarbij, inclusief tranen. Ik benoemde het gevoel wat ik kreeg bij hun zoon, dat hij werd platgewalst, en de wanhoop die ik voelde bij hen als ouders: hij in zijn woorden-geschreeuw en zij in haar zwijgen en niet ingrijpen. 

Ik kon vanuit de liefdevolheid die ik voelde, (ik had mijn liefde gestuurd, zoals Hans had gesuggereerd, en dat hielp) delen wat mijn zorg was. De man bagataliseerde het voorval aan de ene kant: “Ja dat gebeurde net toen je langs kwam”, en ik durfde daarop te zeggen dat ik het nu vijf keer had gemerkt, steeds als ik langs liep. Beide ouders legden de schuld verder volledig bij het jongetje: “Hij luistert niet en doet dat al negen jaar niet”, maar gaven ook aan dat ze eigenlijk niet goed wisten hoe er mee om te gaan. En dat ze beseften dat het een patroon was wat je zelf niet meer ziet. En dat ze ook wel hulp wilden zoeken maar niet wisten waar. 

Ik adviseerde ze naar een goede pedagoog te gaan: als je al negen jaar hetzelfde probeert en het niet werkt, dan zal je dus je strategie moeten aanpassen. En als je niet weet hoe, dan zoek je daar hulp bij.

Ik excuseerde me tot slot over mij ongevraagde feedback maar ze waren er blij mee zeiden ze. Zo namen we vriendelijk afscheid.

Ik was daarna heel blij en opgelucht dat ik naar ze toe was gegaan. Ik had gedaan wat ik kon en had niet weggekeken, uit angst. 

Toen ik eind van die middag, het regende nog steeds!, lekker zat te lezen, besefte ik opeens: “Ik ben hier, met die interventie, ook in de bres gesprongen voor het kleine meisje in mij. Dat meisje dat ook werd platgewalst en waar niemand voor in de bres sprong. Toen.

Ik begin steeds beter te begrijpen hoe dat werkt. Dat als je nü een interventie pleegt, bijvoorbeeld in een opstelling, dat je dan iets heelt in het nu maar óók in het verleden en in de toekomst. In de transpersoonlijke laag, waar tijd en plaats veel diffuser zijn. Waar je interventie en de heling ’tijd reist’ zeg maar. De interventie heelt ook het verleden en de toekomst. 

En zo heb ik dus iets voor mijn kleine meisje geheeld wat zoo essentieel is, Zij kan overigens, naast dat ze net zo is platgewalst, net zo schreeuwen en drammen als die man. Alleen is Hans daarin nu voornamelijk de pineut. 

Gelukkig is het de laatste tijd heel vredig tussen ons, maar wat hebben we de afgelopen jaren getobd en gevochten in de zoektocht rond Hans zijn ziekte. Ook daarin heb ik nu dus iets geheeld. Mooi. 

Het gaat goed

Het moet niet gekker worden. Ik voel me sterk, levenslustig en veel minder in paniek. Ik hoor mijzelf steeds denken: ‘Nou, dat lossen we op en als dat niet lukt, dan niet. Dan zal het wel zo moeten zijn.’

Zo crashte onlangs mijn e-mail. Ik kon geen mails meer versturen. Het probleem bleek niet te verhelpen en nu moet ik mijn mail over gaan zetten naar een ander account. Help!, dat betekent dat ik bij alle contacten, dat zijn er honderden, mijn e-mailadres moet gaan aanpassen. En wat te denken van al mijn inlogcodes waarin ik met mijn oude e-mailadres inlog. Pfff, niet te doen.

Hier zou ik dus eerder geheid van in paniek schieten. ‘Dit kan ik niet!’

Maar na een kort moment van bijna paniek, verschuift er nu iets van binnen en voel ik: ‘dit ga ik gewoon doen.’ Ik voelde zelfs wat kriebels in mijn buik zoals wanneer je voor een leuke spannende uitdaging staat. 

Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik altijd een broertje dood had aan de uitdrukking: ‘we hebben geen probleem maar een uitdaging’. Maar nu voelt het toch echt zo. En natuurlijk baal ik ook. Ik lijk alleen te weigeren daar in te gaan hangen. 

Gôh, het gaat wel erg goed met me zeg. Ik vind het zo raar. Ik ben toch eigenlijk in de rouw? Over Hans zijn ziekte en wat dat allemaal in ons leven teweeg brengt. En ja, dat is er óók, in hoofdletters, maar blijkbaar kan het naast elkaar bestaan. Wonderlijk! 

Tegelijkertijd  begrijp ik het ook. Na een schokkende gebeurtenis, zoals een ernstige ziekte, gaan mensen hun dagelijkse zorgen vaak veel meer relativeren. Je weet dan pas wat echt belangrijk is, zo hoor je ze dan zeggen. Mooi vind ik dat altijd en bijna jaloersmakend, al wil je de schokkende ervaring op zich natuurlijk niet. En nu mag ik het dus zelf ervaren. Dat stemt me dankbaar.

Het heeft even geduurd voor ik deze column kon schrijven. Het nieuwe gevoel van ontbrekende paniek is zó fijn, dat ik het niet gelijk van de daken wilde schreeuwen. Maar nu is het tijd.

Cornélie Spijkerboer

De lichtheid van Pasen… en dan?

Ik vind regelmatig een klein vederlicht veertje. Meestal omdat er eentje uit mijn telefoonhoesje valt. Ik spaar ze namelijk.

Ik spaar ze omdat ze symbool staan voor de lichtheid die ik altijd zoek en steeds weer kwijt raak aan mijn oude patronen die in zwaarte gebakken zijn.

Maar de week voor pasen vond ik de lichtheid weer. Ik had heerlijk gezongen bij de stembevrijding in ons plaatselijke klooster, gevolgd door een driedaagse retraite in eigen volkstuin, inclusief healing van een vriendin.

Wat er gebeurde was heel bijzonder.

Na de zangavond, met als thema ‘vind het licht in jezelf’, voelde ik me daadwerkelijk een stuk lichter. Ik had weer zin om leuke, lichte dingen te gaan doen en maakte me tot mijn verrassing helemaal niet druk of ik Hans daar niet mee tekort zou doen. Sterker nog, ik besefte opeens heel helder dat ik het schuldgevoel naar Hans eigenlijk leek te gebruiken om mijzelf te verontschuldigen: “Ik ga me toch niet licht en vrolijk voelen terwijl Hans zielig zit te verpieteren in een tehuis. Dat zou nog eens in en in slecht zijn.” Nee, dan is een schuldgevoel veiliger. Hmmm, bekend thema…

En in de healing werd hier verder op voortgeborduurd.

Waar ik als peutertje voor mijn verdrietige moeder ging zorgen, dat “móest”, doe ik datzelfde nu nog steeds bij Hans. En omdat ik nu niet meer voor hem kán zorgen, blijft een diep schuldgevoel over.

Toen dit in de healing benoemd werd, heb ik mijn zere schouder ontslagen van haar signalerende (pijn)taak.

De boodschap was duidelijk geworden en ik heb mijn schouder haar vleugels teruggegeven. Vleugels waarvan ik inmiddels voel, weet, dat die natuurlijker zijn dan de pijnlijke verkramping waar ik al vier maanden last van heb.

Dus nu zeg ik, steeds als mijn schouder zeer gaat doen: “Je mag je vleugels uitslaan, toe maar, ontspan maar en voel je vrij.” Ik spreek mijn schouder daarin heel bewust toe en elke keer voel ik hem ontspannen en de pijn gewoon wegtrekken.

Wonderbaarlijk hoe sterk ons eigen helingsvermogen toch is.

Inmiddels zijn we een week verder en heb ik ook de zwaarte weer gevoeld. Verdriet over het afscheid van Hans, die een dagje thuis was, en paniek over een onbegrijpelijk computer-ding. Het meeste verdriet deed het idee dat ik zat te stressen en paniekeren, terwijl Hans fijn thuis was en ik wilde genieten van de quality time. Ach… en ook daarin lijk ik op mijn moeder zag ik. Die kon ook haar eigen feestje zo verstieren. Ik begreep dat toen niet. Maar nu snap ik het. En ik kan mild naar haar en naar mezelf kijken.

En gelukkig waren daar Hans zijn troostende armen: “Ik kan je alleen maar vasthouden”, zo zei hij. Zijn woordvinding gaat verder achteruit, zo ervaart hij. Maar zijn warmte voel ik des te beter.

En vandaag, maandag, voel ik dat de zwaarte en de lichtheid er beiden mogen zijn. Zoals mijn nicht mij altijd weer herinnert, maar wat ik moeilijk vind te aanvaarden omdat de zwaarte vaak zo zwart is (dat scheelt maar een letter). En toch geeft het nu een soort rust. Misschien is dat be-rusting. Een woord dat me tot nu toe eigenlijk weinig zei. Wellicht gaat dat nu veranderen, ik ben benieuwd.

Verdriet golft, angst zit vast

Althans zo werkt dat nu bij mij. 

En, zoals mijn broer steeds zegt: ‘als het maar stroomt’, zo vind ik het verdriet niet vervelend. Fijn zelfs, want ik voel dan inderdaad dat ik stroom. 

Angst vind ik heel vervelend omdat ik dan vast zit. Ik stroom niet, mijn lijf, energie of gevoel stroomt niet en ik ga vastzitten in mijn hoofd. Gedachten malen en tollen, worden groter en onbeheersbaarder en de paniek ligt op de loer of slaat gewoon regelmatig toe als ik eerlijk ben.

Deze column heeft even op zich laten wachten omdat er te veel gebeurde wat de pen niet bij kon houden. 

Ik schrijf al even over het ziekteproces van Hans. Hans heeft Lewy body dementie en een half jaar geleden wist ik: ik kan niet langer meer voor Hans thuis blijven zorgen. Mijn antennes draaiden overuren, ik schreef hier al eerder over.

En nu kreeg Hans opeens een woonplek aangeboden in huize Valckenbosch in Zeist. Voor ons een heel fijn huis want antroposofisch. 

En ja, wat schrijf je daar over. Er gebeurt zoveel. 

Er moet zoveel geregeld en doorvoeld worden. En die twee gaan bij mij niet goed samen. Want, als ik in de regelmodus sta, wordt ik bang. Heel bang. Ik sta in de controlestand om alles in de klouwen te houden en dat kan ik heel erg goed. De verhuizing an sich liep dan ook gesmeerd, dankzij de vele hulptroepen om te beginnen. Maar in de regelmodus kom ik snel in mijn angst. Regelen en angst gaan hand in hand likt wel. in ieder geval nu. En dan blokkeer ik en raak in paniek. Ik stroom niet meer.  En dan duurt het altijd even voor ik weer weet wat me te doen staat: zitten, voelen, liefde inademen en ademen naar de angstknoop in buik, keel of hartstreek. 

Op een gegeven moment kom ik dan weer bij mijn stroom en ga ik het verdriet voelen. Het lege huis, Hans daar en ik hier. Wat een waanzin denk ik dan. Zoals Hans verdrietig zei: ‘ we hadden het zo goed samen’. Oh, dan breekt mijn hart. Want ja, zo was het.

Nu kregen we van een dierbare vriendin een mooie tekst over de lente equinox, 20 maart, de dag dat Hans verhuisde en onze LAT- relatie begon, zo omschreef de vriendin het. Ze schreef over afscheid van het oude en het begin van een nieuwe fase. Een nieuwe fase van groei, ontwikkeling en bloei. Ook wij mogen deze nieuwe fase in vertrouwen tegemoet treden. Omdat ons pad nu eenmaal loopt zoals het loopt en dit hoort daar bij. 

Bij de lente hoort natuurlijk het stromen. De sappen komen weer op gang. 

Hans’ kamer heeft een fijn balkon die uitkijkt op een prachtige binnentuin, zeer zorgvuldig verzorgd door vrijwilligers, en daar staat nu de krent op knappen en daarachter een witte meidoorn. Die tuin is voor mij zeer troostvol. Want ja, hier eindigt hans zijn verhaal en ons verhaal niet. De overgang is ongelofelijk schokkend, anders kan ik het niet noemen maar er is hoop, en die houden wij beiden graag in ere.

Cornélie Spijkerboer

Zelf-vergeving

Gisteren hadden we een zoommeeting met ‘de vrienden van Hans’. Een groep zeer nauw betrokken vrienden en familie die de extra zorgbehoefte voor Hans gaan invullen. Een intensieve klus, die iedereen met zoveel liefde en toewijding op zich wil nemen, daar zijn Hans en ik nog steeds stil van. 

Nu vroeg iemand mij wat mijn behoefte was tijdens zo’n zorgdag. Daar had ik natuurlijk al heel lang over nagedacht en mee geworsteld, want ja, was dat nu wel écht nodig, kon ik het niet toch wel zelf, als ik maar…

Maar ik hoorde mij heel rustig uitleggen hoe ik elke dag mijn antennes volledig op Hans en zijn zorgbehoefte gericht heb en dat ik dat niet meer volhoud. Ik heb iemand nodig die die antennes af en toe overneemt.

Nu zijn die ‘antennes’ iets wat ik al mijn hele leven doe, en velen zullen dat herkennen. Antennes ’te veel’ aan hebben staan, gericht op de ander, waardoor je niet voldoende ‘bij jezelf’ kunt blijven. Het is uitputtend en vervreemdend en over het algemeen ongelukkig makend. Ik ben mij hier door de jaren heen steeds bewuster van geworden en zoek ook al die tijd naar manieren om ermee om te leren gaan. 

Mijzelf als boom visualiseren met mijn wortels stevig in de grond, mij mijn grond-recht toe-eigenend, of leren Positie in te nemen, voor ik mij Verbind met de ander. Tal van manieren om ‘dicht bij jezelf te blijven’.

En ik vond (en vind) dat ik daar zelf verantwoordelijk voor ben. Ik stap uit mij eigen as, zoals ik dat vaak noem, en heb daarin te leren beter in mijn as te blijven, of in ieder geval steeds weer terug te keren in mijn as.

Nu leer ik de laatste tijd ook in hoog tempo om om hulp te vragen, én om die hulp ook te ontvangen.

En gisteren hoorde ik mijzelf dus dit antwoord geven: “Ik zoek mensen die mijn antennes even van mij willen overnemen.” Op zich dus geen onverwachte vraag, ik leer immers goed om hulp te vragen, maar wat wel onverwacht was, was dat ik het vroeg zonder de gedachte dat ik dit eigenlijk zelf zou moeten kunnen oplossen, door minder mijn antennes uit te zetten. Nee, ik vroeg het gewoon en omdat ik er geen schuldgevoel bij had, kon ik de behoefte ook heel helder en eenduiding overbrengen. En konden we spijkers met koppen slaan.

Wat ik hierin weer opnieuw bevestigd kreeg was dat als ik simpelweg sta voor mijn behoefte (Positie inneem, vanuit Verbinding met mijn eigen behoefte) het leven zo veel simpeler wordt, mijn behoefte veel beter wordt gehoord en ook vaker wordt vervuld. Zonder te hoeven pleiten, zeuren of manipuleren. Wat een rust, wat een helderheid én ook nog eens zelfrespect, leveren dit op.

Na regen komt zonneschijn, toch?

Na een ‘hell of a’ kerstvakantie, met heel veel schouderpijn (door spierspanning van de stress) en een fysiotherapeut die met ziekte- en kerstverlof was, én nog de nodige verdrietige familieomstandigheden, gloort er licht.

Weliswaar veroorzaakt door een nieuwe pijnstiller, zo vermoed ik, maar ik val sinds een paar dagen niet meer samen met de pijn of met andere zorgen. Ik voel weer ruimte voor mijn tuin, met heerlijk een zaaiplan maken en zaden bestellen. 

Ooit gehoord van combinatieteelt en wisselteelt? Ik ben er druk mee geweest de afgelopen dagen.

Wat ik weer heb ervaren in de afgelopen weken is dat ik, als ik in pijn of angst zit, ik altijd het gevoel heb dat het nooit over zal gaan. Ik zie geen enkel perspectief. Ik ken dit, een klassiek innerlijkkind-stuk, en weet dat ik er pas als ik er weer uit ben vanuit mijn helikopter naar kan kijken. 

Ik heb dit al mijn hele leven. Voor een kind is dat logisch, die kan nog niet ver vooruit kijken en die heeft zijn omgeving nodig om hem te helpen er aan voorbij te gaan.

Maar een volwassene zou dat zelf moeten kunnen. Zo niet ik en ik weet dat van mezelf. En ik weet dat zelfs als ik er in zit, maar het blijft in zo’n moment pure theorie.

Wat ik daarin heb geoefend de afgelopen weken is hier mild naar te kijken. Mijzelf niet bestraffen dat ik er niet overheen kan kijken, of mijzelf willen veranderen daarin, maar mild kijken en erkennen dat dit zo voor mij werkt. Dat de paniek erbij hoort, bij mij. Of beter, erbij mag zijn. Dat ik oké ben zoals ik ben.

En dat gevoel, dat ik oké ben zoals ik ben, is zó helend want ik ben dan in een staat van onvoorwaardelijke liefde naar mijzelf. Die liefde kunnen voelen is een zeer krachtig medicijn. Misschien dat het dus niet de nieuwe pillen zijn die me lichter maken… Dat is een mooi perspectief!