Bijna voorbij*

Nog maar een paar maanden geleden schreven Hans en ik in de nieuwsbief over Hans zijn ziekte, dementie.

Nu schrijf ik er weer over, omdat alles sinds die tijd hierom draait.

Hans wordt zieker en ik raak uitgeput, zo kun je het wel samenvatten. Ondanks de kring van lieve helpende handen om ons heen, die ons koesteren als een warme deken, is het zwaar. Soms voelt het als te zwaar, als ik niet fit ben of in paniek, en soms denk ik, het gaat nog best wel. Dit schijnt erbij te horen, want elke periode van relatieve rust wordt onvermijdelijk weer gevolgd door een nieuwe verslechtering, van Hans zijn ziekte en van mijn reserves.

En in al dat ziektegeweld kom ik mijn diepste pijnlijke thema’s tegen.

Ik voel me schuldig en ik schaam me, dat ik niet sterker ben. Dat ik Hans in de steek laat omdat ik niet voldoende voor hem kan zorgen. Ik wordt constant heen en weer geslingerd tussen de gedachte dat het aan mij ligt dat ik dit niet aankan (als ik er nu maar meer mindfull, minder vanuit mijn kindangst mee om zou gaan) en de gedachte dat het heel normaal is dat het niet meer gaat. Of, zoals mijn psycholoog steeds weer zegt, het maakt net uit waarom je het zwaar vind, het IS en daarin ben je oke.

Al processend merk ik hoe weinig compassie ik hierin heb voor het kind in mij, het meisje dat zo haar stinkende best deed (en nog doet) om haar hoofd boven water te houden, het meisje dat niet gezien werd in hoe zwaar ze het leven vond (en vind).

De crux zit ‘m natuurlijk in het zien en liefdevol erkennen van mijzelf hierin. Dat ik oké ben in alles hierin. En daarmee is de cirkel rond want schuld en schaamte helpen hier niet bij.

En tegelijkertijd is er een andere, sterke kracht in mij die zich wil bevrijden van het keurslijf van al deze oordelen en (verinnerlijkte) verwachtingen over mijzelf.

De laatste maanden kwam het archetype van de heks/ genezeres/ priesteres vaak aan bod in de gesprekken met mijn cliënten. Totdat iemand vroeg of dit beeld niet ook over mij ging…. Ja natuurlijk! Hoe had ik die kunnen missen?

En dus kocht ik een knalroze broek. Mijn heksenbroek, noem ik die nu. En ik besef dat ik altijd heb gepast in dit archetype maar dat ik het nooit echt van mijzelf accepteerde. Ik vond het verlangen naar autonomie, wat bij haar hoort, egoïstisch. Bang ook dat anderen dat egoïstisch zouden vinden.

Ook hier gaat de gouden regel natuurlijk op dat ik dit verlangen in mijzelf mag gaan erkennen en volledig goedkeuren. En ook besefte ik dat de prijs van autonomie, een zekere vorm van eenzaamheid, er bij hoort. Oef, dat is een hele klus.

Dit gebeurt niet voor niets nu. Alle oude thema’s komen in dit proces samen. De schaamte voor mijn onvermogen om te ‘zorgen’, het verlangen naar autonomie, vinden plaats in het licht van mijn omgaan met Hans zijn ziekte, én in het erkennen van mijn ‘heks’-zijn.

Het maakt deze fase heel vol en levend én uitputtend en leeg. (Volledig) Ze wisselen elkaar af in fases van hoop en wanhoop.

Dat verwart soms, en soms overzie ik de golfbeweging van het leven erin. Zoals de winter en de zomer. Daarbij zit ik dan wel geloof ik in een soort micro-klimaatcrisis, met steeds extremere seizoenen.

Zo is het nu.

Cornélie Spijkerboer

* Terugscrollend vraag ik mij af waar de titel op slaat. Ik weet het niet, hij rolde zo uit mijn pen, maar ik hoop dat het mijn innerlijke winter is die bijna voorbij is.

Goed voor jezelf zorgen, moeten of mogen?

Ik heb een klein meisje in mij die denkt dat ze niet voor zichzelf kan zorgen. En ze is nogal eens bang dat er ook niemand anders is die voor haar zal zorgen. En daar kan ze aardig van in paniek raken.

Nu schrijf ik hier heel liefdevol over maar ik heb ook een heel kritische stem in mij die dit gevoel sterk afkeurt: “Je bent nu toch volwassen en moet toch voor jezelf kunnen zorgen! Ze zien je al aankomen, niet zo hangen op een ander hoor!”

Ik denk ook vaak dat anderen tegen mij zeggen dat ik voor mijzelf moet gaan zorgen, of eigenlijk zeggen ze dat ik moet gaan inzien dat ik voor mijzelf kán zorgen. Dat ik zo sterk ben en dat ze niet begrijpen dat ik dat zelf niet zie.
Ik voel dan altijd een enorm verzet en denk: “Jij ziet alleen mijn sterke kant. Die heb ik ook, daar niet van, maar je ziet niet mijn kwetsbare stuk.” Ik wordt dan van binnen heel boos. “Je ziet me niet”, denk ik dan.
Ik zeg dat overigens nooit, want ik schaam me er dus ook voor, maar vorige week durfde ik het wel te zeggen tegen mijn psycholoog, ook zij erkende mijn kwetsbare stuk niet, dacht ik.
Ik werd dus boos op haar en die boosheid gaf me, zo merkte ik achteraf, enorme ruimte. Want de dagen erna merkte ik dat ik opeens goed voor mijzelf ging zorgen, daar waar ik me eerder klein en onmachtig voelde.
En het bijzondere was dat het nu van binnenuit gebeurde, vanuit een innerlijke kracht, waardoor ik opeens besefte dat ik het niet vanuit een ‘moeten’ deed, maar van binnenuit, zonder moeite. Meer vanuit een ‘mogen’. Ik voelde de ruimte en de vrijheid ertoe.

Ik resliseer me nu, nu ik dit opschrijf, dat ik niet de enige ben die zich verzet tegen die ‘verplichte’ zelfzorg. Ik heb heel wat studenten en cliënten gezien die dan reageerden vanuit: “Ja hoor eens, moet ik het wéér alleen doen, ik wil juist dat een ander eens voor mij zorgt.”. En ik besef dat die boosheid heel bevrijdend kan werken. Dat kleine kindje heeft de ruimte nodig om zich te beklagen, om boos te worden. Na die zelferkenning, die natuurlijk over zelfliefde gaat, kan de ruimte ontstaan om voor jezelf te gaan zorgen. Omdat het mag, omdat je het waard bent. Omdat je mag voelen wat je voelt en mag zijn wie je bent.
Zo ongeveer werkt het denk ik, al filosoferend. In ieder geval ben ik nu wel blij met mijn zelfzorg, omdat het komt vanuit een innerlijke toestemming in plaats van vanuit een schaamte. Wat een winst!

Een engel op mijn pad

Ik hoor mensen vaak vertellen over hun beschermengel, of hoe ze die ook noemen, die ze met enige regelmaat ‘ontmoeten’. Dan zien ze die voor hun geestesoog en herkennen hem of haar. In een vertrouwd weerzien, zo klinkt dat dan.

Ik was altijd een beetje jaloers eigenlijk. Dat had ik nooit. Ik geloofde er wel in, alles wat helpend is, daar geloof ik graag in, maar ik had nog nooit een engel gezien, laat staan mijn eigen engel.
Tot ik gisteren nacht, of in de vroege ochtend eigenlijk, wakker werd uit een droom waarin duidelijk een engel aan mijn deur stond. Ik vroeg me later af hoe ik zo zeker wist dat dit een engel was…, hij/zij was in een soort wit Elvis Presley pak gekleed, inclusief glitters!

Nu heb ik in mijn intuïtieve opleidingen geleerd dat je vragen kunt stellen aan het innerlijk beeld, in dit geval de engel. Dus ik vroeg: “wat kom je doen?” En de engel antwoordde dat hij/zij kwam om me te helpen. Specifieker: ik hoefde de deur maar open te doen en ik zou de engel daar zien staan. Hij/zij was er gewoon altijd, heel dichtbij, aan de andere kant van de deur.

En vandaag, elke keer als mij een gevoel van wanhoop bekroop, kwam dat beeld van die engel weer bij me op en wist ik, nee voelde ik weer, dat ik niet alleen ben.

Het gekke is dat ik vandaag juist volop omringd was door helpende lieve mensen. Vanwaar dan toch die wanhoop? Je zou zeggen dat die engel dan toch niet nodig was?
Blijkbaar zit er een diep angstig kind in mij dat die mensenhulp niet echt vertrouwt, of er niet op vertrouwt dat ik die hulp verdien, zoiets. En het is alsof de engel mij juist vandaag komt duidelijk maken dat ik echt mag vertrouwen op die hulp, van de lieve mensen om mij heen. Ik hoef er alleen maar de deur voor open te zetten. De deur van mijn hart.
Dus, hup, dwars door de angst en wantrouwen heen voelen, om weer bij mijn hart te komen.
En terwijl ik dit schrijf voel ik mijn borstkas ontspannen, de tranen, die hoog zaten, weer stromen. En wordt ik zacht, mijn hart weer open, en voel ik weer rust en kan ik weer landen in dit moment, in vertrouwen.

Over ziek zijn en de diepere zin ervan

We hebben het er al een tijdje over. Gaan we Hans zijn ziekte in de nieuwsbrief zetten? En zo ja, wanneer dan? Cornelie in augustus: “doen we het nu?” Hans: nee, het is nog te vroeg.” Begin september zegt hij: “Nu moet het maar in de nieuwbrief”. Het is voor hem moeilijk deze zin te verwoorden. Hans heeft de woorden wel in zijn hoofd maar ze komen er steeds moeilijker uit. Cornélie vraagt en raadt en vult in, en zo komen ze er samen wel uit. Maar het drijft Hans tot wanhoop en Cornelie soms ook.
Dus nu. Waarom nu? Hans: “omdat ik de telefoon niet meer aan durf te nemen. Ik kom niet meer uit mijn woorden.”

Nu dus:
Hans is ziek, al een paar jaar en het is langzaam aan duidelijk geworden wat er aan de hand is. Het leek eerst dat hij hartstikke burn-out was, niet toevallig (?), net rond zijn pensioen. Zijn hele leven keihard gewerkt en zoveel ‘moetens’, hij was gewoon op.
Maar na drie jaar tobben moest de neuroloog deze zomer toch vaststellen dat Hans dementie heeft. Zoveel wat niet meer lukt! Niet alleen de woorden willen niet, ook de apparaten in huis worden steeds raadselachtiger, om maar wat te noemen. En Hans’ lijf vertoont aan alle kanten butsen en deuken, alsof het zegt: “als jij niet wilt stoppen, dan doe ik het wel.”
Stoppen dus, en leren zijn met wat er is, overgeven, rouwen, verzet, wanhoop, verdriet, onbegrip en ruzie, weer overgeven, uithuilen, opnieuw beginnen. Leven van dag tot dag én hulp leren vragen en aannemen. Nog meer overgave. En heel veel diepe liefde, daar tussendoor.

We lazen samen het boekje: de verborgen zin van dementie van Hans Stolp en waren geraakt. Ja, zo willen we er mee omgaan. Niet als iets triests zien, hoe verdrietig en moeilijk het vaak ook is, maar als een fase. Een levensfase waarin, voor de dementerende, ruimte komt om diepe emoties, die tot nu toe door het brein onder controle gehouden konden worden, de ruimte krijgen om naar boven te komen. Dementie biedt zo de kans om onverwerkte zaken te verwerken, in voorbereiding op de laatste fase, die van de overgang. Al kan die gerust nog heel lang op zich laten wachten.

Ik ben opgelucht er nu over te kunnen schrijven. Ik deel in de nieuwsbrieven immers veel van mijn zielenroerselen. Waar het in het begin nog een taboe woord voor ons was, durven we het nu te benoemen, in steeds grotere kring. En delen we het met liefde met jullie, met wie we zo veel lief en leed hebben gedeeld in trainingen, sessies en andere waardevolle contacten. Ons motto was en blijft om ‘ons zelf in te zetten’ in het contact, en daar hoort dit helemaal bij.
Ik zal in de komende nieuwsbrieven vaker delen hoe het met ons gaat in dit proces.
Als je contact wilt zoeken, doe dat dan vooral. Bel Cornelie, of mail/app naar Hans, dan duurt het antwoord wat langer misschien, maar we vinden het fijn om in contact te blijven, ook hierover en over de rest van het leven natuurlijk.
We hebben samen voor deze Nieuws-brief gekozen en Hans heeft de tekst goedgekeurd, dus ondertekenen we voor deze keer samen.

Liefs van Hans en Cornélie

Mijn innerlijke kathedraal

Tijdens mijn opleiding mediumschap (eerste lesjaar afgerond) deden we een meditatie naar onze innerlijke veilige plek. Ik kwam terecht in een grote kathedraal die ik nou niet als prototype veilig zou omschrijven, maar toch was dat wat mijn innerlijke beeld mij liet zien. En niets is onmogelijk in dit soort meditaties dus ik aanvaarde het beeld met nieuwsgierigheid :-).

Inmiddels, vele meditaties verder, kom ik steeds in deze kathedraal uit en ik ontvang er veel steun van de engeltjes die er in de nok rondfladderen. Ze komen naar beneden om me te helpen als dat nodig is:
‘Mijn innerlijke kathedraal,
waarlijke huis van God,
zo licht en vol liefde en supportive,
vol engelen die fladderen in de nok.’

Maar nu deed ik de meditatie opnieuw en de engelen waren opvallend afwezig. Ze waren er wel maar ze waren de kerk aan het poetsen of zaten in hun neus te peuteren, boven op de hanenbalken. Ik vond het wel grappig.
Ik keek verder en vroeg mij af waar ík was in dit geheel. Zat ik in de kerkbank? Nee, maar ik zag wel steeds het bruine hout ervan… (en andere hele tere lichte kleuren, witte bloemen ook… ). Misschien keek ik wel hoe mooi het hout gelakt was door weer een andere onderhoudsploeg. Ik had het in ieder geval niet zelf gedaan, ik keek alleen maar…

En opeens besefte ik dat ik sinds gisteren op een diepe laag voel dat ik niet ‘af’ hoef te zijn of te geraken in dit leven. Persoonlijke groei-gewijs. En dat gaf een onverwacht rustig gevoel. Alsof de toekomstverwachting ‘af’ te moeten geraken, mij elk moment in spanning houdt. Spanning of ik wel oké ben, of ik niet anders moet leren denken, voelen, handelen, whatever, met de nadruk op MOET. Nee dus. Komt het leerproces in dit leven niet af dan ga ik een volgend leven gewoon verder. En zelfs dat klopt niet, er is geen ‘af’, zoals ik net al schreef. Er is gewoon wat er is, en dat is goed.
Kijk, nu begrijp ik ook waarom die engeltjes met hele andere dingen bezig waren. Ze hoefden zich even niet om mij te bekommeren omdat ik oké ben, nu.

Zinvol Knutselen

Knutselen… of creëren. In de titel zit al een heel verhaal verborgen. En het is, zo weet ik al wel, zinvol om de verhalen die we onszelf vertellen, onder de loep te nemen. In dit geval mijn verhaal dat knutselen, wat ik altijd graag doe, niet echt zinvol is. Het is leuk als hobby maar niet iets om echt serieus te nemen want ‘je kon er je brood niet mee verdienen’.

Dat leerde ik al vroeg. Je brood verdienen doe je met hoofdwerk, althans in ons gezin, want daar maak je de meeste kans mee in het leven… Maar of dat hoofdwerk zinvol was, daar hadden we het thuis niet echt over. Ja, maatschappelijk zinvol, dat wel, maar persoonlijk of spiritueel?

Laatst was ik aan het knutselen. En zo vaak wanneer ik aan het ‘maken’ ben, een nieuwe tuin of een nieuw vliegengordijn zoals nu, dan voel ik me licht, vol energie en levend. Maar zodra ik ermee stop, bekruipt me een sterk gevoel van zinloosheid. De lichtheid ervan voelt zinloos, want het is maar een creatieve bezigheid… Beetje buiten spelen tussen het serieuze, echte (levens)werk door.

En opeens kwam de gedachte in me op: Zou ik daarom zoveel moeite hebben om het leven licht te leven? Omdat de zin in het lichte, althans in mijn verhaal, ontbreekt?

En ik besef en voel dat ik hier een sleutel in handen heb om nieuwe zin te vinden. Levenszin die ik al een tijdje zoek. Het ligt gewoon voor mijn neus, ik sta er midden in. Elke keer als ik aan het creëren ben, en dat is juist veel de laatste tijd! Als ik iets aan het maken ben dan ben ik zo gelukkig en in flow, dat kan alleen maar liefde zijn die stroomt en zich uitbreidt.

Ik schrijf dit nu nog als een idee, een inzicht waar ik warm van wordt. En ik vraag aan de kosmos, aan de liefde, om mij te helpen deze zin in het lichte ook echt te gaan voelen. Ik kan niet wachten!

Het volle glas

Een paar dagen geleden had ik weer zo’n omkeermomentje. Dat ik opeens ‘zag’ hoe het glas halfvol kan zijn in plaats van half leeg.

Ik lag in bed, naast Hans, en hij vouwde zijn armen om mij heen. Heerlijk voelde dat! Ik was even helemaal happy in dat moment, geen enkele gedachte over dat het gevoel straks weer weg zou zijn, of enige andere gedachte aan straks. En ik besefte (daarmee was het moment ook weer voorbij 😉 ), hoe gelukkig ik was dat ik dit nu weer zo kon ervaren, vanuit de rijkdom in dit moment, niet vanuit de angst voor het tekort straks.

Ik hoorde een stem zeggen (van binnen): “dit is het!” Ik begreep en voelde heel helder dat dít moment, dit gevoel de werkelijkheid is, het enige echte, het enige wat er toe doet.

Nu besef ik dat verdriet of pijn net zo goed in het moment ervaren kunnen worden, dat is zelfs nodig, maar ik voelde heel helder dat dit liefdevolle moment meer wáár was. Ik voelde: ‘dit was waar en de zorgelijkheid niet.’

Ik hoor je denken, of eigenlijk hoor ik mijzelf denken: “Jaja, je verruilt de ene illusie (het glas is half leeg) voor de andere (het glas is half vol)”. En ja, misschien is dat ook zo, ik weet het eerlijk gezegd niet, maar ik voelde de ware kracht van de liefde in dat moment.

De volgende dag resoneerde dat gevoel nog door. Op meerdere kleine ‘genietmomentjes’ voelde ik mijn hart volstromen, vervuld van het moment, in plaats van leeglopen, uit angst voor de kortstondigheid ervan. Het glas niet half vol of half leeg maar volledig gevuld, zou je kunnen zeggen.

Daar doe ik het graag mee.

Grootmoeder

Laatst kwam in een reading mijn grootmoeder ‘langs’. Op zich al bijzonder omdat ik tot nu toe nooit veel bij haar voelde. Ze was voor mij een keurige dame, een beetje afstandelijk, zonder uitgesproken mening.
Maar nu kwam ze me heel duidelijk en enthousiast vertellen hoe geweldig ze de opleiding mediumschap vindt, én dat ik dat nu doe. Dat was een heel fijne bevestiging waarvan ik voel dat ik die goed kan gebruiken. Ik mag los!

De weken erna voelde ik de behoefte ontstaan om naar binnen te keren en te verzachten. Ik stond al een tijdje in de actieve, ‘harde’ stand. Niet verkeerd op zich maar bij mij betekent dat vaak dat ik ook minder voel wat er van binnen gebeurt.

Zoals dat dan gaat, trok ik ergens een kaart die me uitnodigde mij te wenden tot god-de-moeder en te vragen om haar zachtheid.
Die was raak, dus dat ben ik gaan doen.
In een paar eerdere mediamieke ervaringen (contacten met overledenen) had ik ook al de liefdevolle nabijheid van een oom én een tante uit dit gezin gevoeld. En vanmiddag voelde ik opeens de nabijheid van mijn grootmoeder en haar hele gezin. Waar ik dit gezin (als eenheid) altijd heel intellectueel en afstandelijk had ervaren, voelde het nu zo vanzelfsprekend dat ze mij kwamen steunen. Juist in die verzachting.
Wat een krachtenbundeling van de andere kant! En zo passend bij de saamhorigheid die ik ook altijd voelde (ze zijn inmiddels bijna allemaal overleden) tussen deze broers en zussen van mijn vader.
Bijzonder toch, hoe mijn vaders familielijn mij juist weer bij mijn vrouwelijke, zachte, innerlijke kracht brengt.

Cornélie Spijkerboer

(Oer)moeder

Ik voel een leegte, vul hem al weken op met drukte, wat niet helpt om hem te dempen, wel om er omheen te dansen en te genieten van de productie.


Zo belde onze dochter om even te sparren over een oefening die ze in haar hoofd had voor de moeders die zij begeleidt. Iets met een ontmoeting met de oermoeder én met je eigen moeder. We deden de oefening om het te ervaren. En wat ik toen leerde is dat het beeld van de oermoeder voor mij als vanzelfsprekend is: een warme, stevige moeder met grote armen waar ik in weg kan kruipen. Toen ik het beeld van mijn moeder opriep miste ik nou juist deze armen. Hm…, zou ik mijn moedergemis op mijn oermoederbeeld projecteren? En zou dat voor iedereen zo zijn? Voor onze dochter in ieder geval ook. En wat ik tegen haar zei, geldt ook voor mij: Deze oermoeder zit ook in mijzelf.
En toen had ik vannacht een droom waarin mijn moeder verscheen. Zij liet mij opnieuw weten dat ‘het goed is’. Die boodschap geeft ze me al dertig jaar door
(sinds haar overlijden, vanaf de andere kant) en langzaam aan ga ik een beetje voelen wat ze bedoelt, welk geschenk ze mij ermee geeft. Ik voelde vannacht hoe ze zich over mij heen boog, in een beschermende, koesterende en veiligheid biedende houding. Wow, wat een kracht, wat is ze nog dichtbij me, en wat
bekommert ze zich nog om mij, na zoveel jaren. Alleen dát is al zo helend.

Cornélie Spijkerboer

Ik zeg het nog maar eens: ‘goed zoals je bent’

Nee, als ik eerlijk ben zeg ik het niet, maar ‘hoor’ ik het de afgelopen dagen weer. Van binnen, wel te verstaan. Altijd fijn en altijd toch weer nieuw.

Ik ben met een nieuwe opleiding bezig en dan kan ik nog wel eens in de modus ‘wat doe ik niet goed’ terecht komen. In dit geval oefen ik al een paar dagen om in een innerlijke ontspanningsoefening ‘een persoon’ te laten opkomen. En dan kijken wat die persoon te melden of te brengen heeft. Want dat hoort erbij, het moet ergens naartoe gaan, zo begrijp ik.
Nu zag ik heel duidelijk allerlei stripfiguur-achtige types langskomen. En steeds met een heel fijne energie of sfeer: rustig, ontspannen, zen, vol overgave, genietend.
Ik denk dan in eerste instantie: ‘Oh, zo zen ben ik helemaal niet geloof ik, daar kan (moet) ik dus iets van leren. Ik doe het vast niet goed.’ Gelukkig werd die gedachte heel snel vervangen door: ‘Voel maar gewoon wat de sfeer is en hoe fijn die voelt. Geniet daar maar van en laat je er maar door voeden.’
Voel je het verschil? Niet ‘wat moet ik leren want ik doe het fout’ maar ‘ik mag me laten voeden’. En wat die voeding inhoudt, daar ga ik dan niet alsnog over nadenken. Nee, alleen maar voelen hoe fijn de sfeer is.
Wat ook fijn is, is om die fijne energie bewust ‘in te ademen’. Me echt voor te stellen dat ik de sfeer inadem. Verder hoef ik er niets mee.
Het verschil zit ‘m voor mij in het moeten (veranderen) versus mogen (ontvangen) maar ook in hoofd of lijf, bedenken of voelen, in denken in tekort of in overvloed, in angst of liefde.