Laatst zag ik een foto van een meisje dat een grote schaal koekjes uit mocht delen. Het was duidelijk een belangrijke gelegenheid. Ze was verkleed als engeltje en ze keek zo trots in de camera!
Toen ik me voorstelde wat haar zo trots maakte kwam ik op de woorden ‘ik word gezien’. Dit raakte me. Ik voelde hoe het meisje in mij ook graag gezien had willen worden en ik herinnerde me een voorval in de eerste klas lagere school.
In die tijd, nog geen social media in 1968!, mochten kinderen de klassen rond met een gevonden voorwerp. Dat wilde ik ook.
Lang hoopte ik iets te vinden waarmee ik ook de klassen rond zou mogen gaan. Ik begreep niet waarom ik dit zo graag wilde. Nu snap ik het.
Ik wilde zo graag gezien worden dat ik uiteindelijk een knoop, die ik had ‘gevonden’ in mijn moeders knopendoos, meenam naar school. Ik voelde ergens wel dat het niet echt een goed plan was maar het verlangen was te groot. Ik mocht de klassen rond, in de hoop de rechtmatige eigenaar te vinden van de knoop. Dat ik werd uitgelachen door de meester van de hoogste klas maakte het er niet beter op.
Het ontroert me dat ik het kleine meisje in mij nu kan zien en haar in mijn armen kan sluiten.
Cornélie Spijkerboer