Spirituele psychologie

Laatst maakte ik een filmpje voor een nieuwe cursus die ik ga geven en toen kon ik formuleren wat ik al jaren voel, dat psychologie en spiritualiteit bij elkaar horen. De een kan niet zonder de ander.

Neem onze relatietherapie. Onze boodschap daarin is steeds en zonder compromis, dat we de liefde in onszelf en alleen in onszelf kunnen vinden. Dit idee heeft een psychologische én een spirituele kant. Want, en dan heb ik het voor het gemak even over mijzelf, als ik echt al mijn grieven van mijn partner af wil halen, al mijn eisen en al mijn afhankelijke verlangens, dan zal ik contact moeten kunnen maken met mijn innerlijke bron van liefde. Die kan ik bijvoorbeeld vinden in mijn innerlijke voedende ouder en geven aan mijn innerlijk kind. Dat kindje in mij roept zoveel zachtheid op! Mijn hart gaat open voor dat meisje en stroomt vol liefde.

Vanuit dat open hart kan ik contact maken met de universele bron van liefde. Die liefde stroomt dan voor het kind in mij, mijn gekwetste ego, maar ook voor de gekwetste ego’s om mij heen. Zo kan ik mijzelf en de ander ontschuldigen en onze schaduwkanten beter omarmen.

Deze bron van liefde wordt in innerlijk-kind-visualisaties ook wel gevisualiseerd als een tovenaar of lieve fee. Ook komt de ‘wijze’ vaak langs als symbool voor de innerlijke bron. Zo helpt de psychologie mij dus, onder andere, om bij mijn spirituele bron te komen. Doordat ik met die diepere bron steeds meer vertrouwd raak, kan ik ook steeds beter voorbij de gekwetstheid van mijn innerlijk kind kijken en kan ik zien en voelen dat ik dat kind niet ben. Ik kan steeds beter helikopteren en scherper zien.

De non- dualistische leer van Een cursus in wonderen leert mij dat ik liefde ben en geen angst. Angst is van het ego en het ego is per definitie afgescheiden van jouw innerlijke bron van liefde. Anders gezegd: ons ego bestaat uit overlevingsgedrag en niet uit liefde, want het is gebaseerd op angst. Angst is dus een illusie, ons ego is een illusie, want de bron, de universele liefde is de enige werkelijkheid. Misschien wordt dit wat abstract maar voor mijn gevoel is het vrije kind in mij nog heel dichtbij die universele bron van liefde. We zijn niet voor niets vaak zo ontroerd door kinderen en noemen ze ‘puur’. Daarbij vergeten we trouwens nogal eens dat het boze of krachtige kind ook dicht bij die bron is…, maar dat terzijde.
Het kind in mij brengt me dus bij de bron. En aangezien de bron, in het non-dualistisch denken het enige werkelijke is, is het angstige kind in mij (die voelt als werkelijk!) niet werkelijk. Dit besef helpt mij enorm om mij beter te kunnen de-identificeren met dat angstige stuk. Hierdoor kan ik me weer beter herinneren wat ik echt ben, Liefde!

Cornélie Spijkerboer