Afgelopen week stond in het teken van rouw. We hebben onze zwager ten grave gedragen. Letterlijk, met man en vrouwkracht geleid, getild en in het graf neergelaten. Wat was dat mooi, stil, sereen, intiem en ontroerend.
De hele week, zo hadden we afgesproken, zou in het teken van deze begrafenis staan, we namen er de tijd voor. Stilstaan, echt stilstaan bij wat we voelden, bij het bij elkaar komen, bij het herinneringen ophalen.
Tussendoor gewoon gewerkt, dat wel maar dat kon ook, door op de momenten dat we bij onze zwager en zijn familie waren, daar ook echt te zijn.
Hoe anders heb ik dit in het verleden ook wel ervaren. Ik schoot dan in de actiemodus, om maar niet te hoeven voelen, besef ik nu.
Dit stilstaan bij wat ik voel pas ik de laatste weken veel toe. Ik stop dan mijn ongerichte gedachten en focus mij op wat ik voel en op mijn ademhaling die ik naar het gevoel toestuur. Meer niet.
Onlangs besprak ik deze methode nog met een cliënt en die zij dat ze het zo moeilijk vond om haar gedachten te stoppen. Ja, beaamde ik, bij deze methode stop je ook niet echt met denken, dat kan bijna niemand maar je richt nu je denken op het gevoel (waar in je lichaam voel ik het), geeft het een naam (ik voel mijn keel dichtknijpen) en stuurt je ademhaling naar die plek toe (ik adem nu naar mijn dichtgeknepen keel). Volop gedachten dus maar nu met een heilzaam effect. Ik voel me rustiger en steviger en ‘meer bij mezelf’. Mooi toch?
Cornélie Spijkerboer