Dat moet van de reus 2

In de Column “Dat moet van de reus” (1), vertel ik dat we soms zo’n moeite hebben om irreële gedachten los te laten. Ik beschrijf dat ik ze niet los kan laten omdat het ‘moet van de reus’.

Waarom, vraag je je misschien af, helpt het om te beseffen dat het een moeten van ‘de reus’ is? Ik denk dat het zo zit: Als ik een irreële gedachte op zijn bron onderzoek, dan kom ik uit op een oude boodschap van mijn ouders, grootouders of misschien nog wel verder weg. Ik noem dit een ouderboodschap. Om een voorbeeld te geven: De familie van mijn vader komt oorspronkelijk uit een boerendorp in Gelderland. Mijn betovergrootvader (Jan) was boer en bakker en had genoeg geld gespaard om één zoon te laten studeren. Dat werd mijn overgrootvader Gerrit. Hij trok het langste strootje en mocht naar Utrecht om theologie te gaan studeren. Ik kan me voorstellen dat dat strootje een flinke druk op Gerrit heeft gelegd, om er dan ook iets van te maken.

Ik voelde, net als mijn vader en zijn vader, denk ik, een zware druk om ‘het strootje waar te maken’ en ging studeren in Utrecht. (Geen theologie, wel rechten.) Wat achteraf niet de keus van mijn hart is gebleken. De studie heb ik al weer een tijd achter me gelaten en ik heb inmiddels mijn hart gevolgd, maar de druk om te presteren kan me nog achtervolgen. Vaker dan me lief is.

Waarom kan ik dat niet loslaten? Ik weet waar het vandaan komt, ik hoef niet meer van mezelf en toch… Blijkbaar vind ik het moeilijk om mijn loyaliteit naar mijn (groot)ouders los te laten. Als ik niet meer zo presteer, wat zullen ze dan wel denken? ‘Lapswans’, ‘je loopt de kantjes er van af’, ‘je bent lui’, ‘we zijn zo niet trots op je’. Maar, als ik het nu eens loskoppel van mijn (groot)ouders en zeg dat het ‘van de reus moet’? Dan besef ik echt hoe irreëel de boodschap is en kan ik, zonder loyaliteitsconflict, de gedachte loslaten.  Wat ook helpt is de gedachte dat mijn (groot)ouders deze ouderboodschap waarschijnlijk niet eens zozeer uit wijsheid hebben doorgegeven maar ook vanuit een ‘moeten van de reus’. Dat maakt het nog makkelijker om de ouderboodschap naast me neer te leggen. Toen ik het hier met mijn man over had zei hij “Who the hell zijn onze ouders dat we ze zoveel macht over ons geven? Het zijn ook maar mensen die hun eigen bagage meezeulen en er het beste van proberen te maken.” Daar kon ik het mee doen.

Cornélie Spijkerboer