Verlangen

Als meisje van 17 voelde ik al een verlangen. Een verlangen naar de schoonheid van de wereld, van de mens, naar het liefdevolle in de wereld. Misschien omdat ik in die tijd in een voor mij boze omgeving leefde. Niet alleen maar boos, er was juist ook veel liefde. Een hechte vriendengroep, mijn eerste verliefdheden. Misschien dat ik voelde dat die liefde me overeind hield; waardoor hij een enorme aantrekkingskracht kreeg. Maar de liefde deed me ook pijn. Niet zo zeer het puberale liefdesverdriet, die was er ook, maar het verdriet ging dieper, ontwortelde me, brak mijn vertrouwen in de wereld en de mensen, in mijzelf . Raakte mijn ziel.

Terwijl ik begin te schrijven heb ik twee columns in mijn hoofd. Eén over het verschil tussen liefde en Liefde, de ander over mijn verlangen naar geestelijke groei. Al na de eerste regel besef ik dat ze bij elkaar horen.Ik heb de laatste jaren veel nagedacht over de liefde, met de kleine l, die tussen geliefden, partners en ouders en kinderen, maar ook over de Liefde met een grote L, de universele Liefde, noem ik die. De Liefde voor en door alles en iedereen heen. Langzaam maar zeker raak ik steeds meer overtuigd dat de enige onvoorwaardelijke Liefde die met de grote L is. Onvoorwaardelijke Liefde met een kleine l bestaat volgens mij niet. Als ouders, als kinderen, als partners, hebben we lief opdat we lief gevonden worden. Heel erg onromantisch maar zo is het wel, denk ik. De universele Liefde is onvoorwaardelijk omdat we er niets voor hoeven te doen. Echt niets voor hoeven te dóen. Niet hard werken, niet aardig zijn, niet sterk zijn of op te schieten, helemaal níets. Als partners en ouders verlangen we altijd wel iets dat de ander doet. (Al is het maar gelukkig zijn! ‘Als mijn kinderen gelukkig zijn, ben ik dat ook.’)Ik besef nu dat mijn verlangen naar geestelijke groei mede ontstond uit een verlangen naar onvoorwaardelijke Liefde dus. Een – in de liefde – gekwetst meisje, op zoek naar heling van haar ziel.

Cornélie Spijkerboer