Veel echtparen die bij ons in therapie komen (en ook echtparen die niet komen) zitten in een zelfde soort patroon. De vrouw vindt dat de man moet veranderen. Zij weet meestal feilloos wat er mis is met hem, waar dit vandaan komt en wat hij zou moeten doen om dit te veranderen. De man komt binnen met de klacht dat zijn vrouw hem te veel op zijn huid zit. Hij wil dat zij hem met rust laat.
Hoe komt dit nu, dat mannen en vrouwen vaak in ditzelfde patroon zitten? Dat komt omdat wij, mannen en vrouwen, zo zijn gesocialiseerd. Vrouwen worden, als meisje, opgevoed met aandacht voor de relatie. Lief zijn, zorgen voor, etc. wordt ons vrouwen met de paplepel ingegoten. Mannen leren als jongetje om assertief te zijn, van zich af te slaan, voor zichzelf te zorgen. Nu zou je zeggen dat dit stereotype tegenwoordig niet meer zo sterk is. Jongens worden ook opgevoed tot zorgzame partners en vrouwen worden nu ook opgevoed om assertief te zijn en carrière te (kunnen) maken. Ja, dat is zo maar het is ook zo dat de oude rolpatronen nog in onze ‘genen’ zitten. Ook al geven onze ouders dit niet meer aan ons door, onbewust en trans-generationeel krijgen we de boodschap nog wel degelijk mee.
En wat kunnen we hier nu mee, met dit besef van socialisatie? Deels zullen we moeten accepteren dat we nu eenmaal zo geconditioneerd zijn. Maar, we kunnen ons er wel meer bewust van zijn en daarmee toch wat aan ons patroon schaven. Partners hebben de neiging om naar elkáár te wijzen. Maar als je met één vinger naar de ander wijst, wijs je met drie vingers naar jezelf. Dus, laten we man en vrouw uitnodigen om naar zichzelf te gaan kijken, naar hun eigen (rol)patroon. Naar hoe zij zelf het relatiepatroon in stand houden.
Vrouwen kunnen dan leren om hun mensenkennis en focus op de relatie (lees hun partner) ook op zich zélf toe te gaan passen. In plaats van zien en begrijpen hoe de ander vast zit in zijn patroon, kan zij gaan zien hoe ook zijzelf vast zit in een patroon. Misschien ziet ze dan hoe ze nalaat voor zichzelf te zorgen, hoe ze hier in wezen heel boos over is; of ziet ze hoe ze probeert uit machteloosheid de ander te manipuleren om toch te krijgen waar zij behoefte aan heeft. Mannen kunnen leren om achter hun verdedigingslinies vandaan te komen en zich open te stellen voor wat hun vrouw hun te zeggen heeft. Hun vrouw heeft namelijk meestal wel gelijk. Ze is ten slotte haar hele leven al getraind om relaties te doorgronden.
Als de vrouw nu wat deemoediger wordt, omdat ze beseft dat ook zij in een rolpatroon vast zit, dan zal haar toon milder worden en zal haar man ook beter naar haar kunnen luisteren. En andersom, als de man zich openstelt voor zijn vrouw en beter luistert, zal de toon van de vrouw milder worden omdat ze niet meer hoeft te schreeuwen of zeuren om gehoord te worden. En dat is misschien wel de belangrijkste winst: als we beseffen dat we beiden in het zelfde schuitje zitten, beiden in patronen vastzitten en de neiging hebben om naar de ander te wijzen, dan kunnen we milder naar onszelf en daarmee milder naar de ander kijken. En vanuit mildheid kunnen er mooie dingen ontstaan.
Cornélie Spijkerboer