Rouw om wat er niet was

Ik leerde ooit dat je, naast rouwen om wat je verloren bent, ook kunt rouwen om dat wat er niet was. En ja, zo ervaar ik dat nu ook.


Ik leer veel over rouw nu, met name door het te ervaren en ook door gesprekjes met mensen die het ook hebben meegemaakt. Boeken lees ik er niet over, daar heb ik de concentratie niet voor. 

Ik ervaar mijn rouw om wat er wel was als een zoet verdriet. Klinkt gek misschien maar zo is het. 
Ik weet nog, toen ik een jonge vrouw was, dat een buurvrouw van ons haar man verloor. Ze waren nog zo jong. Het leek me zó vreselijk, onoverkomelijk eigenlijk. Maar het ging heel goed met haar. En dat kwam, zo leerde ik toen, omdat ze een goede relatie hadden gehad. Ik ben dat nooit vergeten. Indrukwekkend vond ik dat. 

Ik denk daar nu vaak aan. En ja, er is naast het zoete verdriet ook rauw verdriet, waar ik intens om kan huilen. Heel diep in mijn lijf voel ik dat. En dat gaat dan steeds over de periode dat Hans ziek was. Dat hij langzaamaan steeds verder naar binnen keerde. Wat was dat eenzaam. Voor hem en voor mij. We konden het er bijna niet over hebben. Dat was onderdeel van het terugtrekproces maar het kwam ook doordat Hans zijn taalvaardigheid steeds verder achteruit ging, onderdeel van de Lewy Body dementie. In zijn hoofd bleef het helder maar het kwam er niet meer uit. Ook niet geschreven en uiteindelijk ook niet meer via ‘omweggetjes’. 
Een ander schrijnend verdriet is dat Hans waarschijnlijk in stilte al jaren vocht tegen het verlies van zijn kunnen. Hij haalde het uit zijn tenen om voor mij te kunnen blijven zorgen maar dat lukte steeds minder. Oh wat vind ik dat pijnlijk als ik daar aan terug denk! En ik mocht of kon niet helpen.  

Terug naar de titel. De rouw om wat er was, onze liefde, onze verbinding, is bij mij dus zoet. De rouw om wat er niet (meer) was, zijn gezondheid, is bij mij rauw. En dat de zoete rouw zoet is, komt omdat Ik Hans, zoals hij altijd was, niet kwijt ben. In tegendeel, hij zit in mij, werkt door mij heen. Ongefilterd en krachtig. En ook steeds meer onpersoonlijk, steeds meer als een spiritueel gegeven. Ik blijf daar zoveel troost uit putten dat de rouw, die elk moment bij mij is, toch meer zoet is dan rauw.