Ik las een mooie zin: ‘De kunst is om de polariteiten niet als tegenstellingen te zien, maar als realiteiten die naast elkaar bestaan. […] Eenheid en dualiteit zijn niet tegengesteld aan elkaar, maar verschillende realiteitsfrequenties die op hetzelfde moment plaatshebben.’
“We zijn heel én gebroken”, staat er ok nog bij. En dit laatste voel ik eigenlijk door mijn hele rouwperiode over het verlies van Hans heen. Ik voel me in mijn kern zo rustig en vol vertrouwen maar het verdriet kan me ook helemaal meenemen de diepte in. Met name als ik bedenk hoe eenzaam Hans in de laatste fase is geweest. Ik heb me daar zo schuldig over gevoeld maar daar kon ik de laatste dagen aan voorbij door hardop tegen hem te zeggen dat het me zo spijt dat ik die eenzaamheid niet heb kunnen oplossen voor hem. Dat was een mooie ontdekking. Door mijn spijt hardop te uiten, smolt het schuldgevoel weg. Door de schaduw in het licht te zetten, smelt de schaduw weg. Maar nu gebeurde er nog iets moois. Ik was opnieuw zo verdrietig en zei nog eens hardop dat het me zo speet, en toen hoorde ik (niet letterlijk, meer een innerlijk horen) Hans zeggen: ,,Je hoeft hier niet verdrietig over te zijn, met mij gaat het heel erg goed.” En ook: ,,Je verdriet (en spijt) gaat eigenlijk niet over mij maar over jouzelf.” Het grappige was dat ik hem zo herkende in deze tekst. Hij zei de laatste tijd altijd al dat ik niet verdrietig moest zijn. Ik begreep dat toen niet. Ik was hier nu even stil van en ik besefte dat het waar was. Ik voelde me bevrijd van de taak om Hans’ eenzaamheid op te lossen en waarin ik had gefaald. Ik begreep dat ik alleen verantwoordelijk ben voor mijzelf. En dat is een taak waar ik wél iets mee kan. Ik kan naar binnen keren en het verdriet over mijn eigen eenzaamheid toe gaan laten. Dáár moet ik blijkbaar mee aan de slag, dáár zit de heling. En die eenzaamheid gaat dieper dan in de laatste periode met Hans. Het is een eenzaamheid die ik al mijn hele leven, diep verborgen, in mij draag. Ik vind dit een hele mooie uitnodiging. |