Ik ben een paar dagen op de natuurcamping in Tull en ’t Waal en zit hoofdzakelijk in mijn pipowagen in de regen, met mijn boek en warme kopjes thee.
Ik loop een paar keer per dag over de camping naar het sanitair en dan loop ik langs een familie – alle andere campinggasten zijn inmiddels gevlucht voor de regen – en elke keer als ik langskom staat de man van het gezin met een hele harde stem zijn oudste kind te corrigeren, meer oreren eigenlijk. En bij de eerste keer denk ik nog: “goh wat een onhandige pedagogische manoeuvre”, maar bij de vijfde keer dacht ik: “dit kán niet, dat kind wordt platgewalst.”
Ik had het er die avond met vrienden over en ik realiseerde me dat het raakte aan mijn kleine meisje dat als kind ook werd platgewalst door mijn moeder, met al haar argumenten.
Ik sliep er slecht van en lag te malen dat ik moest ingrijpen. Niet wegkijken, uit eigen angst, want ik was bang voor de reactie van de man.
Ik had het er de volgende ochtend met Hans over en legde mijn dilemma voor: moet ik ingrijpen of niet, en hoe dan. En toen zei Hans: “je hoeft er niet heen maar stuur je liefde maar, dat is voldoende.”
Dat gaf mij rust en ondertussen kwam ik die morgen weer een paar keer langs de tent van de familie, waar het nu rustiger was. Ik maakte even een praatje met de man en hij vertelde dat zijn zoon jarig was, hij werd 10, en later met Opa en Oma mee naar huis zou gaan.
Toen ik later weer langskwam raakten we verder in gesprek, over dat ze nu even samen waren en de jongens weg met Opa en Oma, en nu gaven ze ook voorzichtig aan dat dat voor hen wel even fijn was Even uitblazen van dat onhandelbare kind enzo. En toen dacht ik: nu is de gelegenheid, en heb ik mijn hart uitgesproken, met alle kwetsbaarheid van mijn kant daarbij, inclusief tranen. Ik benoemde het gevoel wat ik kreeg bij hun zoon, dat hij werd platgewalst, en de wanhoop die ik voelde bij hen als ouders: hij in zijn woorden-geschreeuw en zij in haar zwijgen en niet ingrijpen.
Ik kon vanuit de liefdevolheid die ik voelde, (ik had mijn liefde gestuurd, zoals Hans had gesuggereerd, en dat hielp) delen wat mijn zorg was. De man bagataliseerde het voorval aan de ene kant: “Ja dat gebeurde net toen je langs kwam”, en ik durfde daarop te zeggen dat ik het nu vijf keer had gemerkt, steeds als ik langs liep. Beide ouders legden de schuld verder volledig bij het jongetje: “Hij luistert niet en doet dat al negen jaar niet”, maar gaven ook aan dat ze eigenlijk niet goed wisten hoe er mee om te gaan. En dat ze beseften dat het een patroon was wat je zelf niet meer ziet. En dat ze ook wel hulp wilden zoeken maar niet wisten waar.
Ik adviseerde ze naar een goede pedagoog te gaan: als je al negen jaar hetzelfde probeert en het niet werkt, dan zal je dus je strategie moeten aanpassen. En als je niet weet hoe, dan zoek je daar hulp bij.
Ik excuseerde me tot slot over mij ongevraagde feedback maar ze waren er blij mee zeiden ze. Zo namen we vriendelijk afscheid.
Ik was daarna heel blij en opgelucht dat ik naar ze toe was gegaan. Ik had gedaan wat ik kon en had niet weggekeken, uit angst.
Toen ik eind van die middag, het regende nog steeds!, lekker zat te lezen, besefte ik opeens: “Ik ben hier, met die interventie, ook in de bres gesprongen voor het kleine meisje in mij. Dat meisje dat ook werd platgewalst en waar niemand voor in de bres sprong. Toen.
Ik begin steeds beter te begrijpen hoe dat werkt. Dat als je nü een interventie pleegt, bijvoorbeeld in een opstelling, dat je dan iets heelt in het nu maar óók in het verleden en in de toekomst. In de transpersoonlijke laag, waar tijd en plaats veel diffuser zijn. Waar je interventie en de heling ’tijd reist’ zeg maar. De interventie heelt ook het verleden en de toekomst.
En zo heb ik dus iets voor mijn kleine meisje geheeld wat zoo essentieel is, Zij kan overigens, naast dat ze net zo is platgewalst, net zo schreeuwen en drammen als die man. Alleen is Hans daarin nu voornamelijk de pineut.
Gelukkig is het de laatste tijd heel vredig tussen ons, maar wat hebben we de afgelopen jaren getobd en gevochten in de zoektocht rond Hans zijn ziekte. Ook daarin heb ik nu dus iets geheeld. Mooi.