Althans zo werkt dat nu bij mij.
En, zoals mijn broer steeds zegt: ‘als het maar stroomt’, zo vind ik het verdriet niet vervelend. Fijn zelfs, want ik voel dan inderdaad dat ik stroom.
Angst vind ik heel vervelend omdat ik dan vast zit. Ik stroom niet, mijn lijf, energie of gevoel stroomt niet en ik ga vastzitten in mijn hoofd. Gedachten malen en tollen, worden groter en onbeheersbaarder en de paniek ligt op de loer of slaat gewoon regelmatig toe als ik eerlijk ben.
Deze column heeft even op zich laten wachten omdat er te veel gebeurde wat de pen niet bij kon houden.
Ik schrijf al even over het ziekteproces van Hans. Hans heeft Lewy body dementie en een half jaar geleden wist ik: ik kan niet langer meer voor Hans thuis blijven zorgen. Mijn antennes draaiden overuren, ik schreef hier al eerder over.
En nu kreeg Hans opeens een woonplek aangeboden in huize Valckenbosch in Zeist. Voor ons een heel fijn huis want antroposofisch.
En ja, wat schrijf je daar over. Er gebeurt zoveel.
Er moet zoveel geregeld en doorvoeld worden. En die twee gaan bij mij niet goed samen. Want, als ik in de regelmodus sta, wordt ik bang. Heel bang. Ik sta in de controlestand om alles in de klouwen te houden en dat kan ik heel erg goed. De verhuizing an sich liep dan ook gesmeerd, dankzij de vele hulptroepen om te beginnen. Maar in de regelmodus kom ik snel in mijn angst. Regelen en angst gaan hand in hand likt wel. in ieder geval nu. En dan blokkeer ik en raak in paniek. Ik stroom niet meer. En dan duurt het altijd even voor ik weer weet wat me te doen staat: zitten, voelen, liefde inademen en ademen naar de angstknoop in buik, keel of hartstreek.
Op een gegeven moment kom ik dan weer bij mijn stroom en ga ik het verdriet voelen. Het lege huis, Hans daar en ik hier. Wat een waanzin denk ik dan. Zoals Hans verdrietig zei: ‘ we hadden het zo goed samen’. Oh, dan breekt mijn hart. Want ja, zo was het.
Nu kregen we van een dierbare vriendin een mooie tekst over de lente equinox, 20 maart, de dag dat Hans verhuisde en onze LAT- relatie begon, zo omschreef de vriendin het. Ze schreef over afscheid van het oude en het begin van een nieuwe fase. Een nieuwe fase van groei, ontwikkeling en bloei. Ook wij mogen deze nieuwe fase in vertrouwen tegemoet treden. Omdat ons pad nu eenmaal loopt zoals het loopt en dit hoort daar bij.
Bij de lente hoort natuurlijk het stromen. De sappen komen weer op gang.
Hans’ kamer heeft een fijn balkon die uitkijkt op een prachtige binnentuin, zeer zorgvuldig verzorgd door vrijwilligers, en daar staat nu de krent op knappen en daarachter een witte meidoorn. Die tuin is voor mij zeer troostvol. Want ja, hier eindigt hans zijn verhaal en ons verhaal niet. De overgang is ongelofelijk schokkend, anders kan ik het niet noemen maar er is hoop, en die houden wij beiden graag in ere.
Cornélie Spijkerboer