Innerlijke bevrijding

Een oud student stuurde mij een boek toe, ‘Het bevuilde nest’ van José Al, met de toevoeging dat het hem zo diep had geraakt.
Ik was erg benieuwd, het zag er prachtig uit, en sloeg het verwachtingsvol open. Maar toen ik een paar regels las kreeg ik de kriebels, en dacht: “Ja hoor, weer een boek over kindermisbruik, dat weet ik nu wel.” Ik schaamde me een beetje voor die gedachte. Maar ik voelde ook een enorme verstikking. En dat gevoel kon ik niet direct plaatsen.





Toen ik het gevoel even liet bezinken, realiseerde ik me dat ik mij als kind net zo verstikt heb gevoeld. Verstikt in de verwachtingen die ik continu voelde van mijn omgeving. Ik begreep die verwachtingen niet maar voelde wel dat ik aan ze moest voldoen, anders zou ik teleurstellen. En omdat ik ze niet begreep wist ik ook niet hoe ik eraan moest voldoen.
Ik realiseerde me dat ik het verstikte gevoel van toen op het nu plakte. In het openslaan van het boek projecteerde ik blijkbaar ook een onuitgesproken verwachting: Dit moet je lezen en er iets mee doen.

Ik vertelde hierover aan een studiegenoot en zij hoorde in mijn verhaal een verlangen naar vrijheid. Als tegenhanger van het verstikte gevoel. Ja, dat herken ik al mijn hele leven. Maar ik besefte ook dat ik dat verlangen altijd had afgedaan als onvolwassen. Ik ‘nam geen verantwoordelijkheid’ en dat soort oordelen. Als kind voelde ik mij zelfs al schuldig als ik mij op de wc verschool als er bij de afwas geholpen moest worden.
Wat echter nieuw voor me was, was het besef dat dat vrijheidsverlangen juist een heel gezond stuk in mij is. Heel authentiek eigenlijk.
En ik begreep dat ik hiermee mijn verlangen vrij maak. Ach, besefte ik vervolgens, en dan hoef ik er ook niet meer voor te vechten. Wow, dat vechten, ook dat herken ik als levensthema.

Tot slot, om de cirkel rond te maken, besef ik nu dat dat vechten van mij soms krampachtig kan zijn. Met onhandige gevolgen van dien.
Maar nu ik vrij ben, kan ik die vrijheid VRIJwillig opgeven. Dan kan ik mij vanuit vrijheid aan de afwas wijden!

Als noot: Ik begrijp nu ook, op een veel diepere laag, mijn rechtenstudie destijds. Ik studeerde af in het Strafrecht want ik had een fascinatie voor de gevangenisstraf. De vrijheidsberoving ervan raakte me in mijn ziel en daar wilde ik iets aan doen.
Eigenlijk houd ik me nu nog steeds bezig met de bevrijding van de mens. Maar dan op een innerlijk niveau.

Cornélie Spijkerboer

Rouw om wat er niet was

Ik leerde ooit dat je, naast rouwen om wat je verloren bent, ook kunt rouwen om dat wat er niet was. En ja, zo ervaar ik dat nu ook.


Ik leer veel over rouw nu, met name door het te ervaren en ook door gesprekjes met mensen die het ook hebben meegemaakt. Boeken lees ik er niet over, daar heb ik de concentratie niet voor. 

Ik ervaar mijn rouw om wat er wel was als een zoet verdriet. Klinkt gek misschien maar zo is het. 
Ik weet nog, toen ik een jonge vrouw was, dat een buurvrouw van ons haar man verloor. Ze waren nog zo jong. Het leek me zó vreselijk, onoverkomelijk eigenlijk. Maar het ging heel goed met haar. En dat kwam, zo leerde ik toen, omdat ze een goede relatie hadden gehad. Ik ben dat nooit vergeten. Indrukwekkend vond ik dat. 

Ik denk daar nu vaak aan. En ja, er is naast het zoete verdriet ook rauw verdriet, waar ik intens om kan huilen. Heel diep in mijn lijf voel ik dat. En dat gaat dan steeds over de periode dat Hans ziek was. Dat hij langzaamaan steeds verder naar binnen keerde. Wat was dat eenzaam. Voor hem en voor mij. We konden het er bijna niet over hebben. Dat was onderdeel van het terugtrekproces maar het kwam ook doordat Hans zijn taalvaardigheid steeds verder achteruit ging, onderdeel van de Lewy Body dementie. In zijn hoofd bleef het helder maar het kwam er niet meer uit. Ook niet geschreven en uiteindelijk ook niet meer via ‘omweggetjes’. 
Een ander schrijnend verdriet is dat Hans waarschijnlijk in stilte al jaren vocht tegen het verlies van zijn kunnen. Hij haalde het uit zijn tenen om voor mij te kunnen blijven zorgen maar dat lukte steeds minder. Oh wat vind ik dat pijnlijk als ik daar aan terug denk! En ik mocht of kon niet helpen.  

Terug naar de titel. De rouw om wat er was, onze liefde, onze verbinding, is bij mij dus zoet. De rouw om wat er niet (meer) was, zijn gezondheid, is bij mij rauw. En dat de zoete rouw zoet is, komt omdat Ik Hans, zoals hij altijd was, niet kwijt ben. In tegendeel, hij zit in mij, werkt door mij heen. Ongefilterd en krachtig. En ook steeds meer onpersoonlijk, steeds meer als een spiritueel gegeven. Ik blijf daar zoveel troost uit putten dat de rouw, die elk moment bij mij is, toch meer zoet is dan rauw. 

‘Alle hulp komt van boven’

Ik weet niet meer van wie deze uitspraak komt en hoe die bedoeld is maar hij blijft oppoppen, dus.. dan is dat de titel van deze column.

Ik heb net mijn driejarige mediumopleiding afgerond en wat een plezier en groei heb ik daarin meegemaakt. Maar het was ook een intense periode. Ook omdat de opleiding samen viel met Hans zijn ziekte en sterven.
Ik heb wonderlijke dingen meegemaakt. Ik schreef al eerder over hoe Hans ‘doorkwam’ in mediumcontacten en hoe troostend dat was. Ik voel zijn aanwezigheid eigenlijk elk moment. Naast het verdriet om het proces van aftakeling van de afgelopen jaren.

Wat ik de afgelopen weken sterk ervaar is dat Hans ook ‘door mij heen’ werkt. Niet dat ik Hans zijn stem hoor die me vertelt wat ik moet doen of zeggen maar ik voel een innerlijke kracht, waarvan ik verrast ben dat ik die in mij heb, zo krachtig, zo ongefilterd, zo ondubbelzinnig als waar voelend. Ik merk dat in mijn privé, daar schreef ik al eerder over, maar nu ook in mijn werk. Eigenlijk sinds ik dat weer heb opgepakt na Hans’ overlijden.

Mijn twijfels, of ik het wel goed doe, maken steeds meer plaats voor vertrouwen dat ik goed ben zoals ik ben. En waar ik eerder in mijn leven mij sterk liet leiden door de autoriteit buiten mij, en daar hoorde Hans ook bij, voel ik nu meer vertrouwen op de autoriteit in mij en een blijvend verlangen om daar in te groeien.
Een groot verschil tussen die twee is dat ik, als ik leun op de autoriteit buiten mij, ik in mijn hoofd ga zitten en van daaruit – hard werkend – probeer te handelen naar die autoriteit. (Zo heb ik dat als klein meisje aangeleerd.) Maar leun ik op de autoriteit in mij, dan gaat het moeiteloos en vol vertrouwen. Die innerlijke wijsheid is veel groter dan wat er in mijn hoofd zit. Die wijsheid zit ook in mijn hart en in mijn buik en eigenlijk is er geen grens tussen mijn innerlijke wijsheid en de wijsheid die veel groter is dan ‘mij’. Ik voel dan ook vaak mijn hart vergroten, alsof hij te groot is voor mijn lijf, en samensmelt met de liefde die in en om ons heen is.

Ik merk aan de – vaak pijnlijke – intensiteit van mijn verlangen om op die innerlijke wijsheid te vertrouwen, de diepte van het trauma van toen ik het heb afgeleerd. Maar die intensiteit drijft mij ook voort op mijn pad, steeds maar door en door om te groeien in dat vertrouwen. En de blijdschap als ik merk dát ik weer ben gegroeid is navenant intens!

Het mooie is bij dit alles dat ik Hans zijn invloed, zijn kracht niet bij het vuilnis heb gezet maar dat ik merk dat deze nu meer dóór mij heen helpt. Niet meer zo persoonlijk, “hé dit is Hans”, maar als deel van die eenheidskracht. Zo blijft hij mij steunen, ook vanaf de andere kant. 

Ik heb geen groene vingers

Ik heb nu al weer twee jaar mijn volkstuin en begin aan mijn derde tuinseizoen. Elk jaar durf ik meer. Zo ben ik nu aan het voorzaaien in de vensterbank en de eerste tuinbonen staan al in de grond.

Ik heb alleen geen groene vingers want ik heb echt geen modeltuin. Mijn preitjes blijven dun en de spruiten blijven klein. En ik blijf aan de ervaren tuinders om advies vragen. Wat elke keer dezelfde, elkaar tegensprekende adviezen oplevert.
Toch eet ik nu, in maart, nog steeds uit mijn tuin. Ook mijn groenlofjes, al blijven ze klein, hebben de vorst overleefd. En tot mijn stomme verbazing komen de tomatenzaadjes massaal boven de grond. Van zelfgeoogste zaadjes wel te verstaan. Dat zou nogal moeilijk zijn maar het gebeurt toch maar gewoon. Zo ook het zelf laten ontspruiten van de zoete aardappel. Het gebeurt!

‘Jaaa, geluk gehad’ denk ik dan. Want mijn overtuiging, dat ik geen groene vingers heb, herzien, is veel te eng. Stel je voor dat ik daar zelfvertrouwen in zou krijgen. Dan kan ik door de mand vallen als het toch niet waar blijkt te zijn.

Die angst om door de mand te vallen ken ik maar al te goed. Hij weerhoudt me ervan om, zeker bij nieuwe dingen die ik nog niet helemaal beheers, vol vertrouwen het podium te pakken en om te vertrouwen op mijn eigen wijsheid. Ik blijf dan advies vragen en twijfelen bij tegenstrijdige adviezen. Heel vermoeiend eigenlijk.

Nu kreeg ik vorige week een sessie ‘Psych-K’ cadeau (in ruil voor een mediumsessie). Dat is een soort mix van Therapeutic touch en EMDR, vrij vertaald. We werkten aan de affirmatie ‘Ik laat los wat een ander van mij vindt’. Nogal fundamenteel vond ik. Ik ben dan ook reuze benieuwd welk podium ik dit jaar ga durven nemen!

De sjeu is er een beetje van af

Ik heb vaak een hol gevoel van binnen nu Hans er niet meer is. Als ik alleen thuis ben of terug kom van mijn tuin zonder dat Hans mij voor het keukenraam staat op te wachten, voel ik een leegte in mijn buik. Zelfs chocola kan dat gat niet vullen heb ik gemerkt. :-).
Gelukkig kan ik wel genieten van leuke dingen doen. Ik heb nu meer tijd en besteed die goed door naar vrienden te gaan, naar musea, concerten en de film.

En hard werken in de buitenlucht doet mij goed. Dat weet ik en toch gá ik weinig. Ik ben dan druk met regeldingen thuis. Niet alleen vanwege Hans zijn overlijden maar gewoon om het leven draaiend te houden. En het gevoel wat ik dan heb is: ‘Voor wie doe ik dit allemaal?’ Niet meer voor Hans. Iemand had het over een nestje bouwen samen. Ja, dat, er is niemand meer om mijn nestje voor te bouwen.

En toch, toen ik na een nogal beroerde kerstvakantie ’s avonds weer in een half donkere kamer zat, want voor wie zou ik al die lampen aandoen als ik er toch maar onder één zit, besloot ik dat die donkerte niet goed was voor mijn ziel. Dus nu branden er weer allemaal gezellige lampen en dat doet me goed.

Dat brengt mij op het volgende. Hans helpt mij om het leven steeds weer lichter te zien. Hij riep al jaren dat alles goed komt en ik vond dat een beetje makkelijk eerlijk gezegd maar nu vóel ik het ook in de ‘signalen’ die ik van hem krijg. Ik noem er een paar.
Ik voel soms Hans zijn handen in mijn rug als ik ergens assertief op reageer zonder veel getob of ik dat wel zo mag zeggen. Hans kón dat altijd al, jaloersmakend vond ik dat.
En laatst vertelde een vriendin dat ze bij een mediumdemonstratie was waar Hans contact met haar zocht en ‘vertelde’ over het grote feest wat we nog vierden, terwijl hij al wist dat hij binnenkort wilde en zou gaan sterven. Er zat voor mij een boodschap in: het was goed, maak je geen zorgen of je er goed aan hebt gedaan. Zo grappig dat ik dat bij leven niet van hem aan kon nemen en nu wel, via boodschappen van de andere kant. Hoe dat toch werkt!
En tot slot zag ik Hans in een heel grappige meditatie. Hij was in de zielenwereld, in het hiernamaals, en helemaal in zijn element met een groep familieleden van mij die hij als groepsleider deskundig en liefdevol leidde in een groepsgesprek. Je moet weten dat deze familie (inmiddels allemaal overleden) altijd met oud en nieuw bij elkaar kwam. Dan zaten mijn ooms en tantes in de kring, zoals ze dat van huis uit hadden meegekregen, en vertelden elkaar over hun afgelopen jaar. Dat was dierbaar aan de ene kant maar ik vermoed ook dat er veel oordelen en hardheid onderhuids meespeelden.
Dat Hans hier gewoon verder ging met zijn liefdevolle werk als coach en trainer, hoe verzin je het!

Kortom, naast de sjeu die ik kwijt ben, zijn er ook veel lichte signalen. Dat houdt de boel wel een beetje in evenwicht voor dit moment.

Hans is overleden

Uit de Nieuwsbrief van 6 november 2023

We gaan Hans’ lichaam teruggeven aan moeder aarde en bedekken hem met haar liefdevolle deken.

Drie maanden geleden besloot Hans dat hij zijn einde niet wilde afwachten. De gevolgen van de Lewy Body dementie waren voor hem zo moeilijk dat hij besloot om te gaan stoppen met eten en drinken. Hij is hier intensief en liefdevol in begeleid door familie, vrienden en de zorginstelling waar hij sinds maart woonde. 

In de nacht van 4 november overleed Hans om 2.30, rustig en samen met mij en de kinderen.

Die ochtend kreeg ik nog de ‘gouden kus’. Ik had die niet meer verwacht, zo ver weg was hij al. Ook de kinderen hebben nog een dierbaar afscheidsmoment met hem beleefd.

In plaats van treuren om wat er niet meer komt, voelde ik vorige week opeens een diepe dankbaarheid voor wat er wél is geweest: 25 liefdevolle jaren samen. Op die herinnering kan ik teren.

Hete adem in mijn nek versus vertrouwen

Om maar met de deur in huis te vallen: het gaat niet goed met Hans. Hij wordt zo moe, zo moe. Hij kan bijna niet meer en verlangt ook wel naar het einde van deze lijdensweg. Dus daar praten we dan ook over. 

Aan de ene kant is dat heel heftig, waar hebben we het over? Ik dacht dat we nog wel een aantal jaren zo vredig door konden gaan. Hij in goede handen in huize Valckenbosch en ik uitgerust thuis. Zo kon onze relatie weer opbloeien. En dat gebeurde ook maar ik realiseerde me wel dat dat mijn kant van het verhaal was. Want Hans blijft ziek en die ziekte sloopt hem langzaam maar zeker. Of beter, dat gaat eigenlijk zo hard dat we het amper bij kunnen sloffen.

Dus hebben we het over de toekomst. Voorzichtig en ook (niet) verrassend open. Ja zo kennen we elkaar. Openheid voor alles. Dat was en is dus gelukkig nog steeds onze basis.

En in die openheid weten we van elkaar dat, waar en wanneer dit leven ook eindigt, wij, onze essentie niet weggaat. En daarmee onze verbinding niet weggaat. Ik heb daar een rotsvast vertrouwen in en Hans ook. Dat geeft ons beiden een enorme troost en steun. Dat maakt dat we deze nieuwe fase vol vertrouwen ingaan. Ook deze fase gaan we gewoon doen. Samen zoals we alles samen doorwerkten.

Al het werk wat we de afgelopen 25 jaar hebben verzet, samen en ieder apart, betaalt zich nu uit, zo voelt het voor mij. We zijn er klaar voor. Nee eerlijk zijn: ik voel me er klaar voor en hoe dat voor Hans is weet ik natuurlijk nooit helemaal zeker. Maar ik weet wel dat hij ook een rotsvast vertrouwen heeft in wat er ‘aan de andere kant’ is.

Tegelijkertijd, in het aardse, lijfelijke bestaan voel ik de klok tikken en in mijn nek hijgen. Hoe lang hebben we nog? Maar ik voel steeds als ik die adem voel dat dat maar een deel van mij is. Het vertrouwen en de tijdloosheid, waar geen klok tikt, is er altijd en die houdt mij stevig op de been.

Zo voel ik mij voorbereid op wat komen gaat.

In de bres voor het kind (in mij).

Ik ben een paar dagen op de natuurcamping in Tull en ’t Waal en zit hoofdzakelijk in mijn pipowagen in de regen, met mijn boek en warme kopjes thee.

Ik loop een paar keer per dag over de camping naar het sanitair en dan loop ik langs een familie – alle andere campinggasten zijn inmiddels gevlucht voor de regen – en elke keer als ik langskom staat de man van het gezin met een hele harde stem zijn oudste kind te corrigeren, meer oreren eigenlijk. En bij de eerste keer denk ik nog: “goh wat een onhandige pedagogische manoeuvre”, maar bij de vijfde keer dacht ik: “dit kán niet, dat kind wordt platgewalst.”

Ik had het er die avond met vrienden over en ik realiseerde me dat het raakte aan mijn kleine meisje dat als kind ook werd platgewalst door mijn moeder, met al haar argumenten.  

Ik sliep er slecht van en lag te malen dat ik moest ingrijpen. Niet wegkijken, uit eigen angst, want ik was bang voor de reactie van de man.

Ik had het er de volgende  ochtend met Hans over en legde mijn dilemma voor: moet ik ingrijpen of niet, en hoe dan. En toen zei Hans: “je hoeft er niet heen maar stuur je liefde maar, dat is voldoende.” 

Dat gaf mij rust en ondertussen kwam ik die morgen weer een paar keer langs de tent van de familie, waar het nu rustiger was. Ik maakte even een praatje met de man en hij vertelde dat zijn zoon jarig was, hij werd 10, en later met Opa en Oma mee naar huis zou gaan. 

Toen ik later weer langskwam raakten we verder in gesprek, over dat ze nu even samen waren en de jongens weg met Opa en Oma, en nu gaven ze ook voorzichtig aan dat dat voor hen wel even fijn was  Even uitblazen van dat onhandelbare kind enzo. En toen dacht ik: nu is de gelegenheid, en heb ik mijn hart uitgesproken, met alle kwetsbaarheid van mijn kant daarbij, inclusief tranen. Ik benoemde het gevoel wat ik kreeg bij hun zoon, dat hij werd platgewalst, en de wanhoop die ik voelde bij hen als ouders: hij in zijn woorden-geschreeuw en zij in haar zwijgen en niet ingrijpen. 

Ik kon vanuit de liefdevolheid die ik voelde, (ik had mijn liefde gestuurd, zoals Hans had gesuggereerd, en dat hielp) delen wat mijn zorg was. De man bagataliseerde het voorval aan de ene kant: “Ja dat gebeurde net toen je langs kwam”, en ik durfde daarop te zeggen dat ik het nu vijf keer had gemerkt, steeds als ik langs liep. Beide ouders legden de schuld verder volledig bij het jongetje: “Hij luistert niet en doet dat al negen jaar niet”, maar gaven ook aan dat ze eigenlijk niet goed wisten hoe er mee om te gaan. En dat ze beseften dat het een patroon was wat je zelf niet meer ziet. En dat ze ook wel hulp wilden zoeken maar niet wisten waar. 

Ik adviseerde ze naar een goede pedagoog te gaan: als je al negen jaar hetzelfde probeert en het niet werkt, dan zal je dus je strategie moeten aanpassen. En als je niet weet hoe, dan zoek je daar hulp bij.

Ik excuseerde me tot slot over mij ongevraagde feedback maar ze waren er blij mee zeiden ze. Zo namen we vriendelijk afscheid.

Ik was daarna heel blij en opgelucht dat ik naar ze toe was gegaan. Ik had gedaan wat ik kon en had niet weggekeken, uit angst. 

Toen ik eind van die middag, het regende nog steeds!, lekker zat te lezen, besefte ik opeens: “Ik ben hier, met die interventie, ook in de bres gesprongen voor het kleine meisje in mij. Dat meisje dat ook werd platgewalst en waar niemand voor in de bres sprong. Toen.

Ik begin steeds beter te begrijpen hoe dat werkt. Dat als je nü een interventie pleegt, bijvoorbeeld in een opstelling, dat je dan iets heelt in het nu maar óók in het verleden en in de toekomst. In de transpersoonlijke laag, waar tijd en plaats veel diffuser zijn. Waar je interventie en de heling ’tijd reist’ zeg maar. De interventie heelt ook het verleden en de toekomst. 

En zo heb ik dus iets voor mijn kleine meisje geheeld wat zoo essentieel is, Zij kan overigens, naast dat ze net zo is platgewalst, net zo schreeuwen en drammen als die man. Alleen is Hans daarin nu voornamelijk de pineut. 

Gelukkig is het de laatste tijd heel vredig tussen ons, maar wat hebben we de afgelopen jaren getobd en gevochten in de zoektocht rond Hans zijn ziekte. Ook daarin heb ik nu dus iets geheeld. Mooi. 

Het gaat goed

Het moet niet gekker worden. Ik voel me sterk, levenslustig en veel minder in paniek. Ik hoor mijzelf steeds denken: ‘Nou, dat lossen we op en als dat niet lukt, dan niet. Dan zal het wel zo moeten zijn.’

Zo crashte onlangs mijn e-mail. Ik kon geen mails meer versturen. Het probleem bleek niet te verhelpen en nu moet ik mijn mail over gaan zetten naar een ander account. Help!, dat betekent dat ik bij alle contacten, dat zijn er honderden, mijn e-mailadres moet gaan aanpassen. En wat te denken van al mijn inlogcodes waarin ik met mijn oude e-mailadres inlog. Pfff, niet te doen.

Hier zou ik dus eerder geheid van in paniek schieten. ‘Dit kan ik niet!’

Maar na een kort moment van bijna paniek, verschuift er nu iets van binnen en voel ik: ‘dit ga ik gewoon doen.’ Ik voelde zelfs wat kriebels in mijn buik zoals wanneer je voor een leuke spannende uitdaging staat. 

Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik altijd een broertje dood had aan de uitdrukking: ‘we hebben geen probleem maar een uitdaging’. Maar nu voelt het toch echt zo. En natuurlijk baal ik ook. Ik lijk alleen te weigeren daar in te gaan hangen. 

Gôh, het gaat wel erg goed met me zeg. Ik vind het zo raar. Ik ben toch eigenlijk in de rouw? Over Hans zijn ziekte en wat dat allemaal in ons leven teweeg brengt. En ja, dat is er óók, in hoofdletters, maar blijkbaar kan het naast elkaar bestaan. Wonderlijk! 

Tegelijkertijd  begrijp ik het ook. Na een schokkende gebeurtenis, zoals een ernstige ziekte, gaan mensen hun dagelijkse zorgen vaak veel meer relativeren. Je weet dan pas wat echt belangrijk is, zo hoor je ze dan zeggen. Mooi vind ik dat altijd en bijna jaloersmakend, al wil je de schokkende ervaring op zich natuurlijk niet. En nu mag ik het dus zelf ervaren. Dat stemt me dankbaar.

Het heeft even geduurd voor ik deze column kon schrijven. Het nieuwe gevoel van ontbrekende paniek is zó fijn, dat ik het niet gelijk van de daken wilde schreeuwen. Maar nu is het tijd.

Cornélie Spijkerboer

De lichtheid van Pasen… en dan?

Ik vind regelmatig een klein vederlicht veertje. Meestal omdat er eentje uit mijn telefoonhoesje valt. Ik spaar ze namelijk.

Ik spaar ze omdat ze symbool staan voor de lichtheid die ik altijd zoek en steeds weer kwijt raak aan mijn oude patronen die in zwaarte gebakken zijn.

Maar de week voor pasen vond ik de lichtheid weer. Ik had heerlijk gezongen bij de stembevrijding in ons plaatselijke klooster, gevolgd door een driedaagse retraite in eigen volkstuin, inclusief healing van een vriendin.

Wat er gebeurde was heel bijzonder.

Na de zangavond, met als thema ‘vind het licht in jezelf’, voelde ik me daadwerkelijk een stuk lichter. Ik had weer zin om leuke, lichte dingen te gaan doen en maakte me tot mijn verrassing helemaal niet druk of ik Hans daar niet mee tekort zou doen. Sterker nog, ik besefte opeens heel helder dat ik het schuldgevoel naar Hans eigenlijk leek te gebruiken om mijzelf te verontschuldigen: “Ik ga me toch niet licht en vrolijk voelen terwijl Hans zielig zit te verpieteren in een tehuis. Dat zou nog eens in en in slecht zijn.” Nee, dan is een schuldgevoel veiliger. Hmmm, bekend thema…

En in de healing werd hier verder op voortgeborduurd.

Waar ik als peutertje voor mijn verdrietige moeder ging zorgen, dat “móest”, doe ik datzelfde nu nog steeds bij Hans. En omdat ik nu niet meer voor hem kán zorgen, blijft een diep schuldgevoel over.

Toen dit in de healing benoemd werd, heb ik mijn zere schouder ontslagen van haar signalerende (pijn)taak.

De boodschap was duidelijk geworden en ik heb mijn schouder haar vleugels teruggegeven. Vleugels waarvan ik inmiddels voel, weet, dat die natuurlijker zijn dan de pijnlijke verkramping waar ik al vier maanden last van heb.

Dus nu zeg ik, steeds als mijn schouder zeer gaat doen: “Je mag je vleugels uitslaan, toe maar, ontspan maar en voel je vrij.” Ik spreek mijn schouder daarin heel bewust toe en elke keer voel ik hem ontspannen en de pijn gewoon wegtrekken.

Wonderbaarlijk hoe sterk ons eigen helingsvermogen toch is.

Inmiddels zijn we een week verder en heb ik ook de zwaarte weer gevoeld. Verdriet over het afscheid van Hans, die een dagje thuis was, en paniek over een onbegrijpelijk computer-ding. Het meeste verdriet deed het idee dat ik zat te stressen en paniekeren, terwijl Hans fijn thuis was en ik wilde genieten van de quality time. Ach… en ook daarin lijk ik op mijn moeder zag ik. Die kon ook haar eigen feestje zo verstieren. Ik begreep dat toen niet. Maar nu snap ik het. En ik kan mild naar haar en naar mezelf kijken.

En gelukkig waren daar Hans zijn troostende armen: “Ik kan je alleen maar vasthouden”, zo zei hij. Zijn woordvinding gaat verder achteruit, zo ervaart hij. Maar zijn warmte voel ik des te beter.

En vandaag, maandag, voel ik dat de zwaarte en de lichtheid er beiden mogen zijn. Zoals mijn nicht mij altijd weer herinnert, maar wat ik moeilijk vind te aanvaarden omdat de zwaarte vaak zo zwart is (dat scheelt maar een letter). En toch geeft het nu een soort rust. Misschien is dat be-rusting. Een woord dat me tot nu toe eigenlijk weinig zei. Wellicht gaat dat nu veranderen, ik ben benieuwd.